OPUS-MT-train/work-spm/de-nl/val/Tatoeba.trg
2020-01-17 12:43:53 +02:00

5001 lines
167 KiB
Plaintext

Misschien was hij ziek.
We hebben nauwelijks genoeg tijd om te ontbijten.
Wat zou de wereld zijn zonder thee?
Laten we gaan!
Rockefeller was gouverneur van New York.
Wat een snertweer vandaag! Ik blijf lekker binnen.
Ze zijn bang voor hem.
Heb je een hond?
Hij is gisteren overleden.
Jullie hebben twee broers.
Ik had mezelf moeten voorstellen.
Zombies zijn slecht.
Het leven is een dodelijke seksueel overdraagbare ziekte.
Er bestaan atheïsten, die zich God wanen.
Eén voor allen, allen voor één.
Dit is een zware tegenslag.
Ik droom in het Frans.
De aarde bestaat uit zee en land.
In Rusland was de Juliaanse kalender van toepassing.
Yoko is een Japanse naam.
Jouw dood is mijn leven.
In haar memoires vermeldde koningin Victoria dat haar man, prins Albert, die een Duitser was, Gaelisch probeerde te leren.
Het paard stopte en weigerde verder te gaan.
Ik kan niet geloven dat je foto's van kakkerlakken maakt.
Je hebt een handdoek nodig, niet?
Het is ontegenzeggelijk dat Roemeens een moeilijke taal is.
De schaamblos steeg in haar gezicht.
Ik hou niet van haar.
Zijt ge naar de dokter geweest?
Of je het nu leuk vindt of niet, je moet gaan.
Die student is lui.
Wat gebeurt hier?
We nemen het.
Volgende keer is het uw beurt.
Hou je van me?
Ik heb de deur open gedaan.
Ik heb het deze week erg druk gehad.
Hij waste zijn handen in onschuld.
Warmte is een vorm van energie.
De reformatie alsook de daaropvolgende contrareformatie hadden een belangrijke invloed op de ontwikkeling van de Hongaarse literatuur.
Welke kleur had Napoleons schimmel?
Ge moet onmiddellijk beginnen.
Ik heb mijn zakdoek verloren.
Jacqueline is een Franse naam.
Tom moet heel moe zijn.
Ik was mijn sokken.
We moeten de regels volgen.
Ik zou Tom kunnen vragen me te helpen met mijn huiswerk.
Dit eekhoorntje heeft hoogtevrees.
Lijkstijfheid treedt vlug na de dood in.
Dit is het eerste deel van een serie over de moderne filosofie.
Zijn schuldgevoel was afgenomen.
De meeste mensen kijken graag televisie.
Jouw gedrag was schandalig.
Hij kon de inrichting van kantoor van zijn belastingen aftrekken.
Zij is heel bekwaam.
Ik ga terug.
Ik heb de A58 genomen.
Haat je mij?
Gaat het goed met u?
Ik heb een hekel aan maandagen.
Ik breng u wel naar het vliegveld.
Iedereen is moe na de lunch.
Haar vader is overleden.
Ze blijven vergeten de rekeningen te betalen.
Gedenk dat gij stof zijt.
Tom gebruikt Windows 7.
De regering van Mexico gaf zich over.
Ik weet het niet.
Je bent zo bleek!
Was je handen met water en zeep.
Wat jammer dat ik geen tuin heb!
Mag ik iets zeggen?
Ontmoet je hem vaak?
Er hangt een kaart aan de muur.
Ik woon in een stad.
Deze les gaat morgen niet door.
Wat overblijft moet je in vieren delen.
Ze is geen schoonheid.
We werden onmiddellijk vrienden.
Arm is niet wie weinig heeft, maar wie altijd meer wil.
Linealen zijn praktisch om rechte lijnen te trekken.
Ik ben je baas.
De treinen reden niet wegens de sneeuw.
Ik betaal de factuur.
Wees voorzichtig de volgende keer.
Het was nacht.
We moeten een uniform dragen op school.
Ik ben niet geïnteresseerd in moderne kunst.
De Alpen liggen in het midden van Europa.
Ons droomplekje is beroemd geworden.
Ik doe het liever alleen.
Iedereen behalve Tom glimlachte.
Stel je voor, ook ik heb voorstellingsvermogen.
Zeeschildpadden zijn prachtige wezens.
Hij heeft geen vriend om mee te spelen.
Welke dag is het vandaag?
Het gerecht is te zoet voor Tom.
Ik hoop dat ge vlug weer geneest.
Wie klaagt?
Neem Tom.
Laat mij spreken.
Heb je de aankondiging gehoord?
Het feest van Trang was als een dodenwake.
Dit is een ernstige zaak.
Doe het zelf!
Ze had geld nodig.
Ik luister altijd naar dit liedje.
Kunt u zien?
Tom heeft de brandweer nog niet gebeld.
Je praat te veel.
Hij is heel goed in wiskunde.
Tom bracht de namiddag met Maria door.
Die boeken zijn nieuw.
Zij kunnen instaan voor Tom.
Spreek Esperanto!
Ga jij dit gebruiken?
Niet aanraken.
Zijn geheugen nam af vanwege de leeftijd.
Morgen?
Hebt ge even tijd?
Ik speel niet graag honkbal.
Je neus bloedt.
Zijn broer is afgelopen maand overleden.
Eens kijken wat er op tv is.
Vroeger, toen we nog guldens hadden, was alles veel goedkoper dan nu met de euro.
Bonnetje mee?
De waarheid ligt in het midden van een heelal waarvan niemand de grenzen kent.
Ik zal je nooit vergeten.
Ik wil ingenieur worden.
Griekenland is een oud land.
Roken jullie?
Ze is een knap meisje.
Wij dachten dat de aarde rondom de zon bewoog.
Ik maakte koekjes.
Tom gaf de bloemen water.
Afrika is een continent, Groenland niet.
Hij is een diplomaat bij de Amerikaanse ambassade.
Geweldig!
Het heeft gisteravond geregend.
Twee kikkers zitten op de oever. Het begint te regenen. Zegt de ene: "Kom, snel het water in, anders worden we nat."
Is Tom gevaarlijk?
Ook vandaag is het een regenachtige dag.
Ge moet de wet volgen.
De batterij van mijn mp3-speler was leeg.
Het regent zonder ophouden.
Ik heb vandaag een filmpje bekeken waarin een reusachtige duizendpoot een slang heeft aangevallen en opgegeten.
Frans is moeilijk.
Vertel mij iets over jouw familie.
Ik wil niet vergiftigd worden.
Zoudt ge willen naar de zoo gaan deze namiddag?
Tom herhaalt wat hij gezegd heeft.
In tijden van crisis moet je nooit het verleden gaan idealiseren.
Ik help Tom.
Laten we het Engelse liedje zingen.
Papa, leen je mij je auto?
Mijn urine is helder.
Japan produceert veel goede camera's.
Kun je voor mij de deur opendoen?
Ik denk dat zijn leven in gevaar is.
Ik moet hem eens aan de tand voelen.
Mijn ouders zijn getrouwd voor mijn geboorte.
Hoe breed is deze rivier?
Waart gij gisteravond thuis?
Ik heb nog niet genoeg materiaal verzameld om een boek te kunnen schrijven.
Windows is aan het updaten.
Er ontstond veel ophef toen bekend werd dat de bisschop in eerste klasse naar huis vloog na een bezoek aan het hulpproject in de sloppenwijken.
Ik begrijp je gevoelens.
Toms handelingen zijn onvoorspelbaar.
Herinner mij het rapport morgen op te sturen alstublieft.
Ik wou dat mijn ouders me verzwegen hadden dat ik een ongelukje was.
Denk je dat het geld mij op de rug groeit?
Om het allemaal nog wat erger te maken begon het ook nog eens te regenen.
Hoe laat ben je gisteren gaan slapen?
Ben je van plan om naar het buitenland te gaan?
Ik woon in deze wijk.
Geloof jij in ufo's?
Een longontsteking veroorzaakt ademhalingsproblemen.
Noem jij dat een kus?
Ik heb een taxi nodig!
De bladeren van de boom zijn vergeeld.
Mijn broek is nat.
Ik heb het gekocht voor twaalf dollar.
Slapen is beter dan medicijn.
Door het lawaai kan ik mij niet concentreren op mijn werk.
In Japan begint het nieuwe schooljaar in april.
Gaan we ergens ver weg?
Het is niet voor beginners.
Hij bouwde een nieuw huis.
Ik bid ervoor dat je veel geluk zult hebben.
April is de vierde maand van het jaar.
Maak aantekeningen.
Hij schreeuwde van de pijn.
Zal ik u helpen?
Wat zou u gedaan hebben?
Wie heeft de appels gestolen?
Ik heb veel van haar geleerd.
Een taal kan op verschillende manieren worden gebruikt.
Bill zingt vaak in de badkamer.
Zie algemene voorwaarden op keerzijde.
Ze heeft me gevraagd of ik kon lezen en schrijven.
Hij woont niet in mijn buurt.
Dat zullen jullie zelf moeten doen.
Je kan een bus of een tram nemen.
Ge zijt zwanger.
Zit recht!
Vertel het Tom.
Ik drink nooit thee met citroen.
Het nummer van mijn kamer is 5.
Een wijze heeft eens gezegd "Als Esperanto een kunstmatige taal is, dan is mijn auto een kunstmatig paard."
Zijn er nog kortingen van toepassing voor meerdere reizen?
Zweden heeft zijn eigen taal.
Waar is de kaas?
We hebben hem niet gezien.
Ik drink nooit wijn.
Dat was dapper!
Die huizen zijn groot.
Je moet hem helpen.
Waarom heeft niemand mij daar iets over gezegd?
Hij kent de streek als zijn broekzak.
Is er brood te koop in deze winkel?
Hij schopt me!
De jachthond liep richting het bos.
Van de Grote Chinese Muur hebben vele mensen al gehoord of gelezen, sommigen hebben hem zelfs al bezichtigd, maar echter weinigen weten dat men dit bouwwerk vanaf de maan kan zien.
In de stad zijn er veel brede straten.
Ik had geen problemen.
Waar?
Het kan ons elk ogenblik aanvallen.
Gelieve één voor één binnen te komen.
Ze hebben een eigen cultuur.
Ze is helaas het vijfde wiel aan de wagen.
Je bent zo veranderd dat ik je bijna niet kan herkennen.
We kennen elkaar niet.
Ik ben zijn adres vergeten.
Ze gaan trouwen in juni.
Hij heeft zijn sokken binnenstebuiten aan.
Ik hoorde stemmen.
Water is de meest voorkomende vloeistof.
Ik heb twee honden. De ene is wit, de andere zwart.
Ik ben bang om dood te gaan.
Je kan uitrusten.
Is iemand het daar mee oneens?
Er ligt een sleutel op tafel.
Hij komt met de bus.
Ik zag een ufo.
Er zat een kat op de tafel.
Drie kinderen speelden in het park.
Een watermeloen zit vol water.
Ik zal hier een paar dagen blijven.
Gewoonlijk hebben katten een hekel aan honden.
Vroeger gingen wij iedere zondag uit eten, maar tegenwoordig kunnen wij ons dat niet meer veroorloven.
Ik wil dat de jonge leden actiever zijn.
Ik heb heel graag pizza.
We moeten in ieder geval twee keer rijden.
Wat ze zegt is niet waar.
Mijn huis ligt op slechts vijf minuten lopen van het station.
Italië is een prachtig land.
De andere jongens glimlachten.
Ik wil naar het buitenland.
Ik heb een déjà vu.
Hoe heb je deze nacht geslapen?
Maria draagt vaak te veel parfum.
Ik denk eraan een nieuwe vulpen te kopen.
Tom en ik hebben elkaar al drie jaar niet gesproken.
Zijn kleinkind woont in Nederland.
Ik kan niet begrijpen waarom hij dat gedaan heeft.
Bovendien kan hij Ivriet lezen.
Ik denk dat ons samenwonen je manier van leven beïnvloed heeft.
Nog een beetje geduld.
Vergelijk uw vertaling met de zijne.
Roken is verschrikkelijk voor uw gezondheid.
Waar is de boter?
U glimlachte.
Ik zoek een baan.
Welke kamers zijn er vrij?
Er zijn meer studenten die aan de universiteit willen studeren dan er kunnen aangenomen worden.
Help ons!
Ze naait met naald en draad.
Maria heeft deze sjaal gebreid.
Hoeveel chromosomen heeft een mens?
Ze hebben het over muziek.
Ik ben iedere avond thuis.
Ik ben Turk.
Veel landen kampen met vergelijkbare problemen.
Een andere wereld is mogelijk.
Meer ogen, meer zekerheid.
Je zoon is bijna een kopie van je vader.
Mijn grootouders zijn al iets ouder, en hebben hun gewoonten.
Hij heeft een vrouw en twee kinderen te onderhouden.
Alles gaat volgens plan.
De jongen koopt een hond.
Wanneer ik bijt, doet deze tand pijn.
Nee, Chinees is het beste.
Ik ben nieuwsgierig.
Tom bleef haar kietelen.
Ik ben bang dat het hem niet lukt.
Ik maak maar een grapje.
Ze is niet mijn zus, zij is mijn vrouw.
Al onze kinderen zijn tegen de mazelen immuun.
Hij wou absolute geheimhouding, en ik ging akkoord.
Tom is een held.
Beiden begonnen te lachen.
Je moet in je eentje jouw problemen oplossen.
Ik beloof dat het de moeite waard is.
De radio staat te luid. Kunt ge hem niet wat stiller zetten?
Ik hou erg van Frans eten.
Hij moest zijn reis stiekem voortzetten.
Alleen de essentiële reparaties, alstublieft.
Er is geen water meer in de fles.
Ik spreek niet zo goed Turks.
Op je gezondheid!
Tom is Maria's leraar.
Hij is onberekenbaar.
Heb je zijn nieuwe adres genoteerd?
Zij is op kantoor.
Australië is kleiner dan Zuid-Amerika.
Hoeveel keer moet ik het herhalen?
De moeder geeft haar dochtertje melk.
We zijn uitgenodigd voor het avondeten.
Ik denk dat Tom nog leeft.
Hebt gij gisteravond televisie gekeken?
Ze speelt zowel piano als gitaar.
Hij is niet ziek.
Doe je boek niet open.
Kunt ge dat herhalen?
Wie rijdt?
Men kan niet op twee plaatsen tegelijk zijn.
Ze zal daar nooit over spreken.
Niemand begrijpt me.
Dat was mijn zin!
We moeten hem een lesje leren.
De tijd leest boeken om mensen te doden.
Waar is Tom?
Dit begint saai te worden.
Ober! Breng me alstublieft wat water.
Ik kom uit Nederland.
Het verheugt me je terug te zien.
Vind je mij knap?
Lang leve de koning!
Ik wil een paar skischoenen kopen.
Ik zou willen uitstappen bij de volgende halte.
Ik had een idee.
Ik bewonder zijn talent.
Speel de laatste 10 seconden nog eens af.
Hebt ge Hawaï al eens bezocht?
Waarom kijkt iedereen naar mij?
Je hebt gewonnen!
Zij is één van de beste ballerina's ter wereld.
Verdomme!
De soldaat gaf me water.
Toen ik de keuken binnenliep was ze kip curry met rijst aan het klaarmaken.
Papa zit in bad.
Mijn favoriete kleur is rood.
Aarzel niet om raad te vragen.
Ik weet niet wat ik moet doen en andere mensen weten het ook niet.
Tom weet hoe men de kurken laat knallen.
Sluit de ogen.
Ik ben blij u te zien, maar hier is voor u niets te doen.
Ik wil dat Tom gearresteerd wordt wegens moord.
Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
Zoek in elk gezicht de mens.
Ik heb hem gevraagd ons het boek op te sturen.
Zijn trui is grijs.
Ik ben daar.
Waar zijn ze?
Verplaats alsjeblieft deze steen van hier naar daar.
Leg je wapen weg!
Deze overeenkomst wordt geldig vanaf middernacht.
In China leert men ook Engels.
De politie is al jaren op zoek naar Tom.
We hebben meer geld besteed dan verwacht.
Computers zijn machines.
Was jij jonger dan Ellen?
Je bent een dokter.
Ik hou van haar donkere ogen.
Waar heb je Tom gevonden?
Heeft Bob gelijk?
Wil je iets om te drinken?
Het is haar droom verpleegster te worden.
Er is iets wat ik je moet zeggen.
Ik vertrouw Tom nog altijd niet.
Het is niet zo, dat ik ze allebei graag heb.
Jouw wens is makkelijk te vervullen.
God zij dank.
Ze is op Mallorca aan het zonnebaden op het strand.
Ik zou graag hebben dat je de deur sluit wanneer je buiten gaat.
Het hemd moet worden gestreken.
Tom is niet van de gezondste.
De Turkse ambassade in Buenos Aires lijkt op een gevangenis.
Ik wilde een touringcar huren.
Ik ben verantwoordelijk voor Toms zekerheid.
Hij verstaat helemaal geen Frans.
Het is in de koelkast.
De mensen hier zijn de koude gewoon.
Tom, jij leugenaar!
Ken ging naar het park om Yumi te ontmoeten.
Hij is geboren in Ohio.
Het is zo voor de hand liggend dat er geen bewijs vereist is.
Ze willen het terug.
Democratie moet meer zijn dan twee wolven en een schaap die stemmen over wat ze 's avonds zullen eten.
Prettig weekend!
Ik spreek geen Engels thuis.
Ze is trots op haar dochter.
Wij beschermen jullie.
Hij ging boodschappen doen in een warenhuis.
Je hebt het bekend.
Ik neem dit wel.
Tom draagt een hoorapparaat.
Ik wil mijn leven niet op het spel zetten.
Ze spreken veel talen in Spanje.
Ze miste slechts een foutje om de perfectie te bereiken.
Houd je nog steeds van Tom?
Hij was gelukkig om zijn droom te hebben waargemaakt.
Kom hier.
Ik houd niet van vlees. Ik heb liever een vegetarisch dieet.
Ik ga minstens één keer per week naar de bibliotheek.
Hij is niet de ware voor mij.
Ik heb veel vrienden in Duitsland.
Wij hebben zijn hulp nodig.
Weten Papua's dan ook hoe sneeuw er uit ziet?
Dat maakt momenteel niet uit.
Zij is in gevaar.
De dokter onderzocht de patiënten.
Wij zijn advocaten.
We doen zelden suiker in onze koffie.
De kamer was donker.
Je weet tamelijk veel over sumo-worstelen.
Maria heeft vandaag de hele dag niks gegeten of gedronken.
Wapen neer!
Mary heeft de koe gemolken.
Zal hij ons helpen?
De Tiber stroomt door Rome.
Dat is het belangrijkste, dat ik van jou geleerd heb.
Tom weet niet wat Maria nu aan het doen is.
Het staat niet ter discussie.
Gaat hij te voet naar school of met de fiets?
Een dichter kan alles overleven, behalve een drukfout.
Het is hierbinnen niet licht genoeg om te lezen.
Toe, teken eens 'n schaap voor me.
Waar zijn de jongens?
Wat zou u doen als u een spook zou zien?
Ik werk 's zondags niet.
Wat heb je in je hand?
Wat een leuke tuin.
Bent u allergisch voor bepaalde planten?
Noch het ene, noch het andere.
Welkom in San Francisco!
Tom zal morgenochtend in Boston aankomen.
Er sterven elke dag veel goede mensen.
Heb je je vandaag goed gedragen?
Kan je vanavond via Skype praten?
Tom sloeg Maria met een honkbalknuppel.
Dat zal niet helpen.
Perry was het luidop denken gewoon geraakt.
Wij zijn rijk.
Tom heeft zich vanochtend verslapen.
Je moet zijn brief beantwoorden, en wel onmiddellijk.
Hij ging weg zonder afscheid te nemen.
Van wie is dat?
En weer ging een dag voorbij.
Mensen die kinderen pijn doen, verdienen geen genade.
Wat wil je doen zolang je hier bent?
Katten houden niet van chocolade.
Ze heeft onze hulp nodig.
Moeder is in de keuken aan het koken.
Ik speel bijna elke dag american football.
Op een mooie lentedag, toen Jan in de zandbak in de achtertuin aan het graven was, vond hij een klein doosje. In het doosje zat een blinkende stiletto met een geheimzinnig opschrift.
Weet iemand dat we hier zijn?
Wat doe je 's middags?
Alle mensen die hier waren, zijn weggegaan.
De winkel is aan de overkant van de straat.
Saturnus is de op een na grootste planeet in het zonnestelsel.
"Ga je morgen piano spelen?" "Neen, dat doe ik niet."
" Hou je van me? " " Ik weet het niet. "
Ik vermaak me mateloos.
Hij maakte gebruik van het mooie weer om de muur te schilderen.
Ik moet mijn tanden poetsen.
Je lette niet op.
Niemand is perfect.
Onze vriendschap hield geen stand.
Dat is niet mijn boek.
We hebben beslist de vergadering uit te stellen tot volgende zondag.
Ze stonden sprakeloos.
Trams werken op elektriciteit.
Kinderen groeien zo vlug.
Het is echt geen goed idee.
Ben je ooit in Frankrijk geweest?
Waarvoor gebruik je het?
Hij werd rood van schaamte.
Tom is een programmeur in een klein bedrijf.
Het maakt niet uit of de kat zwart is of wit, als ze maar muizen vangt.
De beste kappers zijn homoseksueel.
Dit jaar heb ik gemiddeld meer punten dan jij.
Ze studeert Engels.
Spreekt u alstublieft langzamer!
Hij was te moe om verder te kunnen lopen.
We hebben ruim de tijd om onze trein te halen.
Is de postbode al gekomen?
Er zit geen water meer in de fles.
Tom is onze jongste.
Kunnen jullie mijn lekke band nu repareren?
Ze houdt meer van bier dan van wijn.
Ik heb ondervonden dat ik interessante zinnen kan maken over atoomwapens.
Ik ben in verwachting.
We moeten handelen.
We hebben wijn.
Hoi Mimi! Hoe gaat het?
Wat vind je van sex voor het huwelijk?
Je bent onbekommerd.
De toekomst heeft het verleden nodig.
Tom drinkt niet meer.
De trein zal binnenkort vertrekken.
Ben je van plan me te martelen?
Beloof me dat je over mijn voorstel na zult denken!
Dat is een rare vraag.
Hij had veel te doen.
Tom leek niet in de gaten te hebben dat hij dat moest doen.
De oude man probeerde vijf kilometer te zwemmen.
Het schijnt dat je de betekenis van deze woorden niet eens verstaan hebt.
Ze zorgt voor haar broers en zussen.
Als je dat zegt, ga je je gezicht verliezen.
Ik heb de Eiffeltoren nog nooit gezien.
Ben je blij?
Wat is er onder jouw bed?
Geen paniek!
Hij ontving een noemenswaardige som geld als compensatie voor de geleden verwondingen.
Ik heb Dana gezien.
Ik zwem eenmaal per week.
Hij schreeuwde zich schor.
Volle tank!
Ge hebt de regels doorbroken.
Het is koud, daarom wil ik graag iets warms eten.
Mijn vader gaat me vermoorden.
Ik weet niet wat je bedoelt.
In principe houdt hij van alle bergsporten.
Aladdin heeft een magische lamp gevonden.
Is dat niet Toms dochter?
Mijn tand doet pijn.
Wat heb je gisteravond gegeten?
Zeg tegen Tom wat hij moet doen!
Ze is eenendertig jaar.
Gisteren was ik ziek.
Ik neem dat wel.
Maria verstaat Chinees.
Ik heb het zelf gemaakt.
Wat wilt u drinken?
We hebben hem levend gevonden.
Dat is onzin.
Zou het kunnen helpen?
Neem me niet kwalijk, ik heb een vraag.
Met dergelijke absurde bedenksels proberen ze de volkeren van hun landen het idee van een preventieve oorlog tegen de Sovjetunie aan te praten.
Hoe gaat het ermee?
Kunt ge het laten herstellen?
Ik moest naar huis toe gaan.
Bill en zijn jongere broer lijken helemaal niet op elkaar.
Ik ben opgegroeid op het platteland.
Natuurlijk mag je dat.
Luister hiernaar!
Ze houdt van aardappelsalade.
Ze durft de kamer niet uit te gaan uit schrik van een kou te vatten.
Laat de champignons ongeveer drie minuten koken en voeg er dan op het einde de gewassen en fijn gesneden peterselie bij.
Heb je mijn brieven niet gekregen?
Kinderen doen eerder hun vrienden dan hun ouders na.
Ik ben purist.
Jij kan heerlijk eten maken in een oude pan.
Draken zijn fictieve wezens.
Zijn kapsel is uit de mode.
Geef me het zout!
Omdat vandaag bij mij de zon schijnt, laat ik mijn bedenkingen achterwege.
Die film moet je beslist zien.
De auto is klaar.
Ik ben uitgehongerd.
Zij begeleidde haar vriend naar het concert.
Die hierboven vermelde zending werd behoorlijk afgeleverd.
Tom was gevaarlijk.
Het zou me te veel tijd kosten om je uit te leggen waarom dat niet gaat werken.
Tom denkt altijd aan eten.
Wie is jouw lievelingsacteur?
Wie zorgt er voor deze hond?
Van wie is deze tas?
Gelieve deze aanwijzing niet op te volgen.
Ben je single?
Kom terug, jij kleine snotaap!
Het is gezond om gek te zijn.
Kun je Latijn?
Ik heb een auto.
Mijn vader rijdt met een heel oude auto.
Hij heeft mij overtuigd van zijn onschuld.
Iemand antwoordde.
Waar was u gisteren om half drie?
Je hebt alles.
Een klusjesman die een kettingzaag bezit is geen klusjesman, maar een terrorist.
Morgen bezoeken we jullie.
Ik wil rond de wereld reizen.
Tevreden werkers zijn betere werkers.
Waarvandaan?
Ik hou van alle twee.
Ik ga niet.
"Laten we gaan" zei hij tegen mij.
Gooi geen steen naar een kat.
Hij heeft een bier besteld.
Het feit dat je hier bent, betekent veel voor mij.
Zijn er planeten bij Alfa Centauri?
Ik ben je een verklaring schuldig.
Hij is dol op voetballen.
Zoekt ge iets?
Bied je excuses aan en ga naar je kamer.
Ga slapen.
Dat is een goedkope uitvlucht.
Hartelijk dank omdat u ons voor het avondeten hebt uitgenodigd.
Ze hebben het boek gevonden waar ze lang naar gezocht hadden.
Ze zwommen.
Er is melk in de koelkast.
Ik heb geen ziekteverzekering.
Jupiter is een gigantische planeet.
Dat is een echte bijenkorf.
Het ontplofte met een luide knal.
Wat wil je voor het ontbijt?
Ze is niet alleen mooi, maar ook nog aardig.
Ik heb besloten dat alleen te proberen.
Welke bloem is dat?
Ik ben een zombie!
Ik moet alleen zijn om na te denken.
De wekker loopt tien minuten voor.
Hij verdient drie keer zoveel als ik.
Heb je een hobby?
Dat is zo kinderachtig.
Waarom is hij weggelopen?
Kan je jagen?
Tom heeft drie katten.
Ben je tevreden?
Er is niemand die met mij mee wil.
De zomertijd begint op drie april.
Brood wordt van meel gemaakt.
We spraken onder meer over het weer.
Ik heb alles gedaan wat je me gevraagd hebt.
Aubergine, wortel, tomaat.
Iets bijzonders gebeurt hier.
Ik ben lid van een zwemvereniging.
Tom heeft een eekhoorn als huisdier.
Ze zongen.
Hij is een oude vriend van mij.
Hij gelooft rijk te zijn.
Ga eten!
Wat hebben jullie gemaakt?
Tom is een uitstekende cricketspeler.
Ik ben verkouden.
Tom en Maria zijn trots op hun zoon.
Ze zijn zes maanden bezig geweest om het huis te bouwen.
Ik heb wat geld.
Ik kus met open ogen.
Wat u zegt, is onmogelijk.
Tom fluisterde Maria iets in d'r oor en ze glimlachte.
Neem het geld mee.
Het is winderig vandaag.
Kom mij een bezoek brengen.
Ze kan skaten.
Hij laat zijn appartement aan zijn vader zien.
Ik ben in het water gevallen.
Hij was heel beleefd tegen hen.
Is het om hier te eten, of om mee te nemen?
Hij heeft een auto.
Hoeveel maal per week neemt ge een bad?
Zij is niet goed genoeg voor hem.
Het lijkt erop dat het deze zomer opnieuw koud zal zijn.
Hij keek uit het raam.
Vrede zij met u!
Hoeveel toeschouwers waren er daar in het stadion?
Teak is een tropisch donker hout dat gebruikt wordt om meubelen te maken.
Ik ben het wachtwoord vergeten.
Ik heb er niets mee te maken.
Tom waste zijn haar.
Drie maanden zijn verstreken sinds hij Japan verliet.
Met geld is alles mogelijk.
Was je gezicht en je handen.
Ik kan niet koken.
Onze banen hebben elkaar gekruist.
Water en olie zijn allebei vloeistoffen.
We maken ons veel zorgen om jou.
Papier is wit, koolstof is zwart.
Lezen is wat ze het liefste doet.
De hond was dood.
Bedankt daarvoor.
Ik wil nog een kopje thee.
Dat is alles.
Even lachen naar de camera.
Je hoeft niet meteen te gaan.
Tom speelt vals.
De vergadering was gisteren.
Ik denk dat het mogelijk is.
Dit boek is van jou.
Snap je het?
Heb je vandaag school?
Konijnen hebben lange oren.
Is die prijs inclusief btw?
De koning bestuurde het land.
Slovenië wordt " Slovenija " genoemd in het Sloveens.
Paarden zijn zeer gevoelige dieren.
Heb ik je laten schrikken?
Ik was op zoek naar wat opwinding, dus ik besloot de handboeien mee te brengen.
Denk jij dat ik dik ben?
Het is allesbehalve nodig dat mijn familie daar weet van heeft.
Het vee is verhongerd.
Weet je wie zij is?
Ik ben zo moe!
Ken rende niet.
Mijn rok is te lang.
Geeft Tom nog steeds Frans?
Ik heb het huis nog niet gerenoveerd.
Wij maken gebruik van het openbaar vervoer.
Fins is de taal van mijn vrouw.
Ik wist niet dat we dat niet mochten doen.
De stad telt ongeveer 100.000 inwoners.
Je kunt water drinken, maar dat kun je ook laten.
Tom danste.
Gebruik niet al het warme water.
Ik bel je later terug.
Wie is er dood gegaan?
Maria hielp ons.
Ik heb geen auto.
Waar is de bus?
De autoweg ging verder in een wijde boog.
Hier zie je weer een bevestiging van een oude waarheid: Oorlog baart nooit nut.
Mijn vrouw is van een betoverende schoonheid.
Maak je geen zorgen! Hier gebeurt nooit iets dergelijks.
Eet uw soep terwijl ze warm is.
Het is heel koud.
De 24ste december is het kerstavond.
Ik bleef thuis omdat ik ziek was.
Ze draagt een hoed.
Koop een mooie jurk!
Dit plein werd ooit beschouwd als het drukste plein van Europa.
Was dat allemaal waar?
Ze deed de deur open.
Ik trok mijn schoenen uit en plaatste ze onder het bed.
Deze bes is lekker.
Tom kent het verschil niet tussen een Japanner en een Chinees.
Heeft u ooit rauwe vis gegeten?
Ik heb iets gevonden.
Probeer je het überhaupt?
Eindelijk luistert de regering naar het volk.
Hallo?
Neemt u cheques aan?
Kinderen huilen vaak alleen maar om de aandacht te trekken.
Is deze computer met het internet verbonden?
Wat doet ge graag?
Mijn vader houdt erg van pizza.
Jullie waren jaloers.
Ik ga met hem naar school.
Ik heb dat verhaal al tientallen keren gehoord.
Tom haat groene paprika's.
Ik ben niet zo goed in tennis.
Je had het enkel hoeven vragen en ik had je zoveel geld geleend als je nodig had.
We moeten in actie komen.
Er heerste een hitte als in een bakoven.
Doe wat je wilt.
We vonden zijn gedrag kinderachtig.
Weet u welke maat u hebt?
Doe de deur niet open.
Ik heb 30 minuten nodig.
Een vrouw wier echtgenoot overleden is, heet een weduwe.
Waaraan hebt ge zo veel geld uitgegeven?
Zelfmoord is een daad van wanhoop.
Waar is het toilet?
Hij spreekt perfect Russisch.
Hij lacht voortdurend.
Ze hielpen elkaar.
Ga niet weg!
Vroeg opstaan is goed voor de gezondheid.
Dat is allemaal een groot misverstand.
Heb je de kat gevoed?
Slaapwel, liefste!
Wat heb je afgelopen zondag gedaan?
Dit is mijn lievelingsliedje.
Nee, ik ben niet kwaad op je, ik ben gewoon teleurgesteld.
De muggen zijn irritant.
Behalve hij, kwam niemand naar het feestje.
Ik won de lotto.
Het bord is smerig.
Het spreekt vanzelf dat wij elkaar helpen.
Ik wil dat Tom gearresteerd wordt wegens moord.
Deze maaltijd is genoeg voor twee personen.
Mijn moeder helpt mij veel.
Tom, trek deze handschoenen aan.
Hij plukte bloemen voor haar.
Er liggen vijf voorwerpen op het dienblad, drie ervan zijn sleutels.
Waarom huilde je?
Hij sloeg met zijn vuist in mijn gezicht.
Ge kunt niet te oplettend zijn bij het besturen van een auto.
Keiko zingt.
Ik kan koffie niet uitstaan.
U kunt komen.
Wisselkoersen veranderen dagelijks.
Jullie verraadden me. Waarom?
Tom heeft de kaars op tafel aangestoken.
Ik houd van deze foto.
Moge de Heer met jou zijn!
Ik ben zo moe, dat ik bijna niet meer kan gaan.
Hoelang doet de vliegveldbus erover naar het vliegveld?
Je bent te ver gegaan!
Dat is een sinaasappel.
Ik denk dat ik een peesontsteking heb.
De weg naar het dorp is zeer hobbelig.
Hij stelde banale vragen.
Zij schrijft nu en dan naar haar zoon.
We komen hier eenmaal per week bijeen.
Wanneer ben je vanmorgen wakker geworden?
Hij gaf mij geld, maar ik heb het hem onmiddellijk teruggegeven.
Iemand moet de leiding overnemen.
Mike gaat met de bus naar school.
Hij moet uit zijn functie worden ontheven.
Ik heb drie ribben gebroken.
Dat is niet voldoende.
Geld regeert de wereld.
In deze rivier kan je veilig zwemmen.
Er is altijd iets gaande hier.
Is daar iemand?
Zeg dat in het Grieks.
Duitsland grenst aan Frankrijk.
Ge hadt naar mij moeten luisteren.
Mijn broer is leraar.
Tom is een politicus.
Je ideeën verschillen van de mijne.
Gloeilampen stralen warmte uit.
Ik zou een fles hoestsiroop willen.
Neem dit medicijn, dan voel je je straks beter.
Wil je weten wie dat gedaan heeft?
Tom heeft met Maria geluncht.
Vader is ongeveer tien minuten geleden thuisgekomen.
Bel me op!
Je hoeft vandaag niet te studeren.
Ik moet daar een nachtje over slapen.
We willen graag nog een fles wijn.
De kinderen maakten sculpturen uit draad.
Ze heeft bloemen in haar hand.
Jouw waarheid is niet mijn waarheid.
Ik ben tevreden.
Dat zou genoeg zijn.
Wanneer is deze tempel gebouwd?
Waar is het jonge echtpaar?
Tom gelooft Maria van verre niet.
Tom is een tandtechnicus.
Zoals altijd kon ik slechts hopen dat de politie me niet zou aanhouden.
Hoeveel dagen ben je van plan om te blijven?
Ze kookt voor hem.
Haal dat van je hoofd af.
Al de studenten studeren Engels.
Ga zitten.
Heb je hoofdpijn?
Ik weet dat hij het gedaan heeft.
Ik ben je zus.
Ik heb Tom aangeraden dat niet te doen.
Ga je vanavond naar het feest?
Door armoede en onderontwikkeling gaan er ook veel rare verhalen rond: dat je geen ebola krijgt door je in zout water te wassen bijvoorbeeld.
Het meisje aan de piano is mijn zuster.
Het leven is oneerlijk.
Arme kat.
Zou de Kerstman bestaan?
Ze stuurden er meteen een arts heen.
Ik heb er nooit aan gedacht om leraar te worden.
Wanneer de Verenigde Staten niezen, dan krijgt Japan een verkoudheid.
Waar is het winkelcentrum?
De elfstedentocht gaat dit jaar niet door.
Parijs is een van de grootste steden van de wereld.
Lybische rebellen hebben verklaard dat ze de stad Brega bezetten.
Ge zijt allemaal lafaards.
Moge de kracht met je zijn.
De schoenen zijn van leer.
Op het feest was iedereen goed gekleed.
Laten we zien wat er gebeurt.
Ik hou van die stoel.
Mijn broer zwemt niet.
Ben je klaar om het slechte nieuws te horen?
De vrouw is aan het lezen.
Ze loste het probleem op met gemak.
Ik moet je wat vragen.
Het is overigens correct.
Ik probeer mijn evenwicht terug te vinden.
Wat hij ook doet, hij doet het goed.
Instappen alstublieft! De trein vertrekt onmiddellijk.
Ik was woedend en in de war.
Ik droom ervan brandweervrouw te worden.
Mijn zoon is tien jaar oud.
Mijn lievelingsgroente is de tomaat.
Geluk moet je niet ver gaan zoeken: het zit in je eigen hoofd!
Ze zochten allen naar het vermiste kind.
Neem de mijne.
Tom respecteert jouw mening.
Deze zin is ambigu.
De mens is het enige dier dat kan lachen.
Plots was hij dood.
Een vrouw wier echtgenote is overleden is een weduwe.
Wanneer registreerden ze de namen van de leden?
Ik wil weten waarom.
Zei je iets?
Het lijkt onmogelijk.
Hij is beschaamd over het gedrag van zijn zoon.
Ik weet niet wie mijn echte ouders zijn.
Het is ijskoud.
Verstaat ze wat hij vertelt?
Wij hebben iemand nodig die op de baby past terwijl we weg zijn.
Ik ging niet.
Ik heb mijn beslissing genomen.
Hij spreekt zonder accent.
We hebben tal van mogelijkheden besproken.
Wij kunnen u helpen.
Waarom geloof je me niet?
Ik zie hem soms op tv.
Heb je eieren?
Ik weet niet hoe het met jou is, maar ik sterf van de honger.
Ik kan de vergadering niet bijwonen.
Bilbao is een stad in Baskenland.
Raak nooit mijn spullen meer aan.
Hij zal niet gaan.
Zo iets doen, zou onproductief zijn.
"Houden jullie van slangen?" "Natuurlijk niet."
Tot gisteren waren we met vakantie.
Tom speelt met Maria's kat.
Willen jullie vanavond naar het theater?
Laat me met rust!
Ik heb een uitje met jou te pellen.
Ik zou het erg op prijs stellen als u dat voor mij zou willen doen.
Deze pizza is heerlijk.
Blijf oefenen.
Dat is het leven.
Het vliegtuig landde op het vliegveld in Narita.
Goed gedaan!
Dat is goed genoeg.
Tom bukte en deed alsof hij een van zijn schoenen aan het strikken was.
Ik weet dat hij bezig was.
Ik ben allergisch voor stof.
Een muildier kan meer dan vijftig jaar oud worden.
Hij was zo vriendelijk om me een lift naar het station te geven.
Ik weet niet of het waar is.
Ben je tien jaar?
In die landen is honger de regel.
Hij is heel snel.
Ik kan maar niet verstaan hoe ik zo een fout heb kunnen maken.
Hier komt nooit een eind aan.
Wie is jouw lievelingspianist?
Tom drinkt alleen water.
We hebben een ziekenwagen nodig.
Ah, dat is veel beter.
Tom is je oom.
Frankrijk grenst aan Spanje.
Ik zag de hond van mijn buurman in de tuin lopen.
Waar zult ge zijn?
Ik omhels Veronika graag.
Tom was vorige maand in Australië, nietwaar?
Ik ben eergisteren in Narita aangekomen.
Ik was al aan de drank toen ik achttien was.
Ieder mens moet sterven.
Spaghetti groeit niet aan bomen.
Vanop die afstand kan men de letters niet herkennen.
Ik hou van een meisje, maar zij heeft kleine borsten.
Kun je je eventjes omdraaien?
Wat is er voor u?
Weet u wie hij is?
Waar is het boek?
Deze vloeistof is schadelijk.
Mijn favoriete groente is de tomaat.
Ik heb in de vakantie niets gedaan.
Ze zijn aan het studeren.
Modern Hebreeuws is makkelijker dan Klassiek Hebreeuws
Zijn er vragen?
Jimmy is twee jaar jonger dan ik.
Ze bonden de dief vast aan een boom.
Dit is immoreel.
Rookt Tom?
Drie kinderen waren aan het spelen in het park.
"Vertrouw me," zei hij.
Het was niet makkelijk om hem te overtuigen.
Canada heeft dertien provincies en territoria.
De kerk is juist aan de overkant van de straat.
Ik heb drie uur gewacht.
Honger is de beste saus.
Je moet het vel van de beer niet verkopen voor hij geschoten is.
Waar werk je?
Het was dringend.
Ik voel me schuldig.
Ik wil mijn haar verven.
Je weet niet hoe graag ik je mag.
Mag ik een ander kanaal zetten?
Hebt ge haar al horen zingen op een podium?
Hij is een student.
Staal is een legering van ijzer en koolstof.
He sneed de appel in twee helften.
Hartelijk dank voor uw troostende woorden!
Kan je morgen komen?
Ik wil mijn ideeën niet kwijtraken, zelfs als sommige ervan een beetje extreem zijn.
Haar ouders zijn ouder dan de mijne.
Je hebt toch geen hoogtevrees?
Mijn opa houdt van wandelen.
Maria is blond.
Google is mijn leraar.
Vandaag is Maria treurig.
Het is allemaal door jou.
Hoelang heb je op het eiland gewoond?
Men raakt nooit uitgeleerd.
De inbreker brak in het huis onder dekking van de nacht.
Ik kom heel goed overeen met mijn stiefmoeder.
Hij beschuldigde mij van onachtzaamheid.
Waar is de confituur?
Ik heb verschrikkelijke hoofdpijn.
U kunt op elk moment een vrijblijvend verzoek indienen.
Jij bent van mij.
Tom mikte.
Men kan niet altijd iedereen gelukkig maken.
De machine is defect.
Hoeveel waren er?
Je onderschat hem.
Tom was een week op Bali met zijn vriendin.
Deze boom is hoog.
Hoelang zou u hier willen blijven?
Extremisten ontvoerden de vrouw van de president.
Wanneer heb ik je dat gegeven?
Die poort moet worden geschilderd.
Laat varen alle hoop!
Ik heb haar een lied horen zingen.
Hoeveel maanden kan je hier blijven?
Wat zei ze?
Waarom heb je zijn offerte afgewezen?
Gebruik geen potlood om een brief te schrijven.
Wanneer komt de lectuur op de markt?
Kan je me wat geld geven?
Tom zou voorzichtiger moeten zijn.
Dit is het uitzicht vanuit zijn kamer.
Ik moet ervandoor.
Doe alsjeblieft iets.
Ik durf wedden dat Tom nooit zo tegen jou gepraat heeft.
Hij onderbrak zijn zin.
De afstandsbediening ligt onder de bank.
Ik ben niet gehaast.
Ik heb een hond en twee katten.
Rome is een van de oudste steden van Europa.
Ik leer Spaans.
Hij woont naast ons.
Tom en Maria trouwden in Boston.
De radio staat een beetje hard.
Vandaag is het donderdag.
De Verenigde Staten werden een natie in 1776.
Amerika is geen land, het is een continent.
Hoe gaan we de huur betalen?
Geen van beiden was waar.
Hij werkt in een fabriek.
Aanvaardt iemands liefde.
Ik zou graag een auto hebben.
De grootste dierentuin van de wereld bevindt zich in Berlijn, Duitsland.
Wat voor mens was hij?
Is dit de originele tekst of de bewerkte versie?
Ik spreek jullie taal niet.
Ik wed dat oom Alfred terugkomt.
Zwemmen is gemakkelijk.
Dat hangt van jouw beslissing af.
Tom annuleerde zijn hotelreservatie.
Hij is fier, muzikant te zijn.
Het heelal is vol geheimen.
Het telefoongesprek duurde zes uur.
De mens is het enige dier dat kan spreken.
Deze pop heeft grote ogen.
Was Ken gisteren thuis?
Speel je tennis?
Wil je dat echt weten?
Alle leden van de club waren het met mij eens.
Tien jaar is een lange tijd.
Ik heet John.
Die verdomde muizen hebben aan al mijn sokken geknaagd met hun scherpe tanden.
Een dief heeft ingebroken en is aan de haal gegaan met al mijn juwelen.
Ik heb alles geprobeerd.
Tom zal ons niets kunnen zeggen.
Ik zou graag een reservering willen maken.
Tom kent het verschil tussen een stad en een dorp niet.
Dat is zijn probleem.
Tom is de jongste in zijn gezin.
Zij wil dansen.
Ik heb hem eergisteren ontmoet.
Mijn kinderen luisteren niet naar mij.
Die peer ruikt lekker.
Ik heb geen ouders meer.
Tom is de slimste jongen in onze klas.
De burgemeester knipte het lint doormidden met een enorme schaar.
Ik heb honger.
Wat vond je van de film?
Ik kon mijn oren niet geloven.
Als je nog nooit couscous gegeten hebt, dan wil ik je aanraden dat te doen.
Tom houdt van rauwe wortels.
We hebben een lange tijd gewacht, maar ze daagde niet op.
Het zal u spijten.
Hebt ge een viool?
Is het al dinsdag?
Melk maakt ons sterk.
Tom buigt de waarheid wat bij.
Je hebt gelijk.
Ik ben geïnteresseerd in fotografie.
Hij stond daar een tijdje.
Hoeveel mensen heb je uitgenodigd voor je feestje?
Ze leest graag boeken.
Niemand kon het juiste antwoord geven.
Hij schreef dat boek toen hij 20 jaar was.
Er is iets veranderd.
Wanneer gaat ge naar huis?
Ik heb je gewaarschuwd!
Ik vraag mij af waarom eieren per dozijn verkocht worden.
Ik hou niet meer van je.
Is het iets ernstigs?
Deze foto heb ik vorige week gemaakt.
Wat een klootzak!
Hackers breken zonder toestemming in computers in.
De gids leidde de groep door het museum.
Je hebt de leiding toch?
Misschien de volgende keer!
De bouw van de kathedraal duurde vier jaar.
Hoe gaat alles op werk?
De stof is licht genoeg om op het water te drijven.
Ze heeft haar kinderen in de steek gelaten.
Dat mag niet.
Heeft uw oom u zijn auto laten besturen?
Waar heb je vorig jaar gewoond?
In zijn essay "Esperanto: een Europese of een Aziatische taal" toonde Claude Piron de gelijkenis aan tussen het Esperanto en het Chinees, en ontkrachtte zo het denkbeeld dat het Esperanto enkel een op Europa gerichte taal zou zijn.
Ik lees geen boeken.
Geef gas!
Er is een tijd waar niets gezegd moet worden, en een tijd waarin iets gezegd moet worden - maar nooit een tijd waarin alles moet worden gezegd.
Als je van rozen houdt, word dan aan de doornen gewoon.
De opera begint om zeven uur.
Goal!
Ze ziet er jong uit, maar eigenlijk is ze ouder dan jij.
Alleen jij kunt het doen, maar je kunt het niet alleen doen.
Er blijft nog veel te doen.
Zodra hij mij zag, koos hij het hazenpad.
Men moet geen mosselen roepen, eer zij aan de kaai zijn.
Ik heb mijn vakantie aan het strand doorgebracht.
Weet je hoe gevaarlijk dat is?
We zullen een brief schrijven.
Vingerhoedskruid is heel mooi, maar giftig.
De penis ging in de vagina.
Dit is allemaal een groot misverstand.
Is het de dag door open?
Ik hoor door de muur wat zij spreken.
Ik barstte in tranen uit.
Waarom zegt men "Goedendag" wanneer de dag niet goed is?
Tom raakte het hete fornuis aan en verbrandde zijn hand.
De koek smaakt zoet.
Ik kom uit Italië en ik spreek Italiaans.
Jij bent de grootste.
Nu niet!
Hij bloedt dood.
Het regende zonder ophouden.
Ik heb deze vraag al beantwoord.
Volgens Tom was dat niet haalbaar.
Mag ik het proberen?
Ik versta helemaal geen Frans.
Tom deed zijn laptop dicht en stond op.
De lerares was begonnen ons vragen te stellen.
Ik heb geen geld, maar ik heb dromen.
Tom tennist vaak met Mary na schooltijd.
Ik heb hem gisteren ontmoet.
Je bent te ver gegaan.
Eerst moet u ophouden met roken.
Pond is een gewichtseenheid.
Wie is deze man?
Blijf lopen!
Jij bent een persoon.
Wat is je lievelingsspel?
Hij is sterk.
Hij heeft zijn strijkijzer hersteld.
Ik begin pas.
Dat wat je doet vind ik afschuwelijk.
Tom geeft het meeste van zijn geld aan eten uit.
Klik om te bewerken.
Elk land heeft een hoofdstad.
De oorlog begon drie jaar later.
De naam van de pianist is iedereen bekend.
Zeg "ahhh"!
Hier zijn de boeken die u hebt aangevraagd.
Ik draag mijn zilveren sieraden.
Er is niets ergers.
Zij weigerde te betalen.
De jongen reed voor het eerst op een paard.
We hebben drie teams verslagen.
Ik weet dat je iets voor mij hebt achtergehouden.
Ze loog.
Regels zijn er om gebroken te worden.
Hoe is het met uw familie?
Begin met zingen.
Waarom was je ontslagen?
De oorlog begon drie jaar later.
In de tussentijd hebben wij van onze fouten geleerd.
We vierden zijn verjaardag.
Onze tv doet het niet.
Hij is moe van het lezen.
Uiteindelijk koos ze een ander kattejong.
Ik heb een geldstuk op het trottoir gevonden.
Neemt u mij niet kwalijk, maar alles wat u heeft verteld, is niet van belang.
Hier is een foto van haar.
Hoe uit zich de fout?
We hebben je nodig.
Kan ik u ergens mee van dienst zijn?
Ik heb het erg druk, reken dus niet op mij.
Dat is echt zinvol!
Je mag niet te veel ijs en spaghetti eten.
Wat voor een prachtige bloemen.
Ik heb verschrikkelijke hoofdpijn.
Ik ben lerares Frans.
Ik wil hier niet eten.
Een neutrale brugtaal of internationale hulptaal is vandaag echt nodig.
We hebben een reservering om half zeven.
Je praat te veel.
Ik weet helemaal niets over dat plan.
Dat is niet meer mogelijk.
Engels is niet makkelijk, maar het is wel interessant.
Als hij vloeiend Engels spreekt, neem ik hem aan.
Spreekt u Pools?
Ik heb hem het geld gegeven.
Maar ik heb geen geld.
Hij ziet er verdacht uit.
Ik wil niet met je praten.
Zeg Tom dat ik klaar ben.
Het boek is geel.
Ze had nog steeds de hoop niet opgegeven dat haar hond levend gevonden zou worden.
De eerste wereldoorlog begon in 1914.
We moeten vroeg vertrekken.
Hoe meer we leren, hoe meer we weten.
Ze brandden.
Ik ken deze jongen waarvan jij niets weet.
Ben je ooit naar Boston geweest?
Ik zou het je graag willen uitleggen, maar ik begrijp het zelf niet.
Dit is een zin.
Beide glimlachten.
Tom, telefoon voor je!
Ik vraag mij af wat de schilder daarmee wilde zeggen.
Dat verklaart hoe het komt dat de deur open was.
Hoe ouder we worden, hoe slechter ons geheugen.
Dit is een voorbeeldzin.
Zij is alles voor hem.
Toen was ik gehuwd.
Ik zal mijn haar niet wassen.
Ik hou van rijst met bonen.
Ons leger heeft de vijand tijdens de nacht aangevallen.
Een wolf bijt geen wolf.
Natuurlijk zal ik een goede leerling zijn.
Hij klaagde bij de chef.
Wat zou je in mijn plaats doen?
Een voordeel van automatische deuren is zeker dat mensen hun besmettelijke ziektes niet kunnen verder verspreiden door het aanraken van deurklinken.
Waar woont gij?
Schiet op!
Tom is verdronken.
Mijn voet doet pijn.
Ben je nog steeds wakker? Je moet morgen toch weer vroeg op?
Het zal best.
Mijn vader is gestopt met roken.
De rekening alsjeblieft.
Ik heb niet lang genoeg geslapen.
Hoe kan je het beroepsleven met het privéleven in overeenstemming brengen?
Er was geen DNA-bewijs gevonden.
De kinderen zijn de bloemen van ons leven.
Tom schijnt geen Frans te spreken.
Hij heeft zich slecht gedragen.
Stop de auto!
U doet me denken aan uw moeder.
Heb je morgen tijd?
De woorden van het jaar 2010 in Denemarken zijn "aswolk," "Randdenemarken," "vuvuzela" en "WikiLeaks."
Ik zou graag meer van je zien.
Ik ben nog nooit in Argentinië geweest.
Het is bijna mijn verjaardag.
Wat heeft deze stoel hier te zoeken?
Jullie spreken allen Frans, niet?
B komt na A in het alfabet.
Het wordt gezegd dat hij heel rijk is.
Ik kan de psychologie van jongeren niet verstaan.
Op het volgende station moet u overstappen.
Ik bracht veel tijd met hen door.
Er was geen wolkje aan de hemel.
Het schip ging in vlammen op.
Ze raakte gewond in een auto-ongeluk.
Zonder tv kan ik niet leven.
Het weer is vandaag een beetje beter.
Het is koud.
Ge doet mij dromen.
De vorige maand is ze met Tom gehuwd.
Ik vind het niet leuk.
Tom kijkt tv.
Waar is de hamer?
Ik heb mijn doel bereikt.
Neemt ge mij voor een idioot?
Ik zag vijf mannen.
Hij woont in Tokio.
Zijn belangrijkste levensdoel was rijk worden.
De meeste mensen zijn rechtshandig.
De zon gaat al op.
Hij is groter dan zijn vader.
Wat een prachtige zonsopgang!
Hij kocht brood.
Hij is mijn verjaardag vergeten.
Ik heet Jack.
Dat gaat je niets aan.
Haar gezicht werd plotseling rood.
Wanneer kom je naar huis?
Het is 7 uur.
Brandnetels zijn een werkzaam geneesmiddel.
Speel je voetbal?
Ze heeft geprobeerd zelfmoord te plegen.
Ik heb mijn buik vol van dat natte weer.
Tom wilde protesteren maar Maria snoerde hem snel de mond.
Op hem kan je vertrouwen.
Ze gaf me een kus op de wang.
Hij heeft een belangrijke positie binnen het bedrijf.
De reisplanning werd tot op de laatste minuut uitgewerkt.
Mijn vader is gezond.
De la van de schrijftafel is open.
Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag zijn de zeven dagen van de week.
We hebben meer overeenkomsten dan verschillen.
Ik zou dat gezegd moeten hebben.
Het is de moeite waard.
Wat velen als een aprilgrap zagen, bleek al snel ernstig te zijn.
De party was een flop.
Maria is mijn nicht.
Als ik in uw plaats was, zou ik zo iets niet doen.
Vergeet haar.
Kijk me aan.
Binnenkort zijn we er.
Waar is mijn auto?
Ik zoek een boek over het Spanje van de middeleeuwen.
Ik heb enkele boeken in het Engels.
Ik had een blaasontsteking vorige maand
Wat is de afstand van de aarde tot de maan?
Ik houd hem voor een vriend.
Ze wilden sterven omdat ze er niet in geslaagd waren om hun ouders tevreden te stellen.
Hoe heb je het verloren?
Hij liet alle vensters openstaan.
Als ik later groot ben, wil ik net als jij zijn.
Hij heeft een beloning verdiend.
We hebben in een goedkoop hotel overnacht.
Ik ben niet allergisch voor penicilline.
Men kan geen twee dingen tegelijk doen.
Hij gaat bijna nooit naar de bioscoop.
Tom is gezond.
Zo joods ben ik ook weer niet.
Ik hou van noedels.
Je draagt altijd een schreeuwerige stropdas.
Mag ik mijn jas uittrekken?
Te snel rijden is gevaarlijk.
Je doet nooit iets goed, of wel?
Is dat de bus naar Oxford?
Ik ben klaar.
Ze vermoordde hem met een mes.
Vandaag wil ik naar de bioscoop.
De programmeertaal kiezen we vaak min of meer toevallig of uit gewoonte, maar dergelijke aanpak verdient geen aanbeveling.
Ik was mijn gezicht iedere ochtend.
Natasja is een Russische naam.
Die hond heeft een korte staart.
Welk wasmiddel kunt u mij aanbevelen?
Wat voor plannen heb je vandaag?
Vogels zongen in het bos.
Tom kent het verschil niet tussen een tijger en een leeuw.
Hun spieren zijn stijf.
Waarom is sneeuw wit?
Ik liet hem uitslapen.
Zij zal weldra trouwen.
Waar is de bakker?
Mensen kunnen niet eeuwig leven.
Waar ben ik?
Erectieproblemen kunnen verschillende oorzaken hebben.
Beginnen is gemakkelijk, volhouden is een kunst.
Japan is een mooi land.
Hij werkt in een tatoeage-studio.
Er moet wat gedaan worden!
Hij spotte met zijn leraar.
Mijn vader woont en werkt in Tokio.
Ik woon samen met mijn ouders.
Ik betaal Tom goed.
Vandaag wil ik niemand zien.
IJzer is hard.
Jij of ik?
De vuilkar komt drie maal per week.
U applaudisseerde.
Heb je ooit geprobeerd een andere taal te leren?
Ik kan op mijn buik zwemmen, maar niet op mijn rug.
Vandaag heb ik een goede eetlust.
Ik heb een Nintendo DS gekocht.
Ben je arts?
Iedereen houdt van zijn land.
Hou op!
Zijn zoon heeft talent voor muziek.
Geef het terug!
Ik zou graag gaan zwemmen.
Het schip is gezonken.
Ze was echt onder de indruk.
Ze kan van een tot tien tellen.
Ik denk aan hetzelfde.
Ren je iedere dag?
Ik ben een Europeaan.
Alles liep hem tegen.
Haar huid is zo wit als sneeuw.
Je bent een lerares.
Ik was mijn haar bijna elke dag.
Wat als het me niet lukt?
Ik ben uitgehongerd.
Ik verloor het bewustzijn.
Nu ga ik naar het nieuws kijken op tv.
Ik heb al geen last meer van hoofdpijn.
Ik ben afgelopen maand verhuisd.
Ik hou niet van thee.
Ze viel in de rivier.
De rookmelder is nooit onderhouden geweest.
Muziek is een internationale taal.
Je o's zien eruit als a's.
Marc heeft mijn boek.
Ben je gekomen om de ceremonie bij te wonen?
Ze heeft een verkoudheid.
Weet je waar mijn nieuwe bril is?
Wie is dat?
Er is geen zout meer.
Je gezicht is helemaal bleek.
De tandarts trok haar slechte kies.
Jouw ouders zijn cool.
Ik kan leven zonder water.
De lift gaat tot de laatste verdieping.
Jullie moeten helpen.
Ik werk voor u.
De oude man viel op de grond.
De ouders slaagden er in hem te kalmeren.
Waarom huilt de baby?
Ik heb je fouten verbeterd.
Maria heeft zich gesneden terwijl ze uien aan het fijnhakken was.
Raak dit niet aan!
De bloemen in de tuin zijn prachtig.
Wie is de manager van dat honkbalteam?
Het Nederlands is een Nederfrankische taal.
Ik kende die vrouw helemaal niet.
Vergeleken met zijn broer is hij niet erg intelligent.
Ik kwam tussenbeide.
Alles wat iemand over het leven moet weten, heb ik geleerd van een sneeuwpop.
Tom wil zijn geld vandaag.
Landbouw is gedefinieerd als het bewerken van grond om oogst te bekomen.
Hij wilde slagen.
Tom had met Maria een eitje te pellen.
Is jouw moeder thuis?
Die gozer is compleet geschift!
Er was geen wolkje aan de hemel.
Hoe hoog is de Eiffeltoren?
Blijf kalm!
De vouw is een vesting, de man een gevangene.
Dat is een schitterend idee.
Tom werd bleek.
Dat was een leugen.
De kat speelde met de speelgoedmuis.
Ik hou niet van mensen die snel boos worden.
Welke zin hoort ge het liefst?
Ik heb een broer en een zus.
Hij heeft een vingerhoed gekocht.
Ik neem iedere dag een douche.
Ik ben beschaamd over de luiheid van mijn zoon.
Ik hoor muziek.
Mijn vader rookt.
Wat is er hier gebeurd?
De kat eet.
Ik weet hoe men een appel schilt.
Met wat kan ik u helpen?
Ik ben verdwaald!
Ik heb een ufo gezien.
Ik heb een hond. Hij is zwart en zijn naam is Tiki.
Laten we het proberen.
Je kan niet verwachten dat hij het verhaal kent, aangezien hij het nog niet gelezen heeft.
De vergadering is afgelast wegens de tyfoon.
Een hond heeft in haar been gebeten.
Hij stond daar met gesloten ogen.
Ze heeft het nodig.
Het gezin kijkt samen een film.
Ik ga binnenkort trouwen!
Het is uw schuld.
De krant publiceerde een biografie over haar nieuwe redacteur.
Bent u tevreden over het hotel?
Vandaag heb ik een nieuw woord geleerd.
Ik kan niet kiezen welke jurk ik zal kopen.
Vergeet het kaartje niet.
Leen me je fiets uit.
Je bent net als jouw vader.
Beter een half ei dan een lege dop.
Kies een vrouw met de oren, niet met de ogen.
Ze hebben me niet meer nodig.
Ik heb Roemenië een aantal jaar geleden bezocht.
Voor Dan heb ik een stropdas gekocht, voor Elena koop ik een sjaal.
Morgen is het haar verjaardag.
Je bent lang, maar hij is nog langer.
Als ik 's nachts te weinig slaap, heb ik niet genoeg energie voor mijn werk.
Het is erg winderig vandaag.
Ik droom ervan arts te worden.
Magda trouwt met een Spanjaard.
We hebben het warm water uitgevonden!
Tom kwam hier alleen.
Zij hielden zich bezig met het ontwerp van nieuwe zonnecellen.
Met een treurige glimlach begon ze te praten.
Geen geluk.
Laten we opschieten om de bus te halen.
Ik vind het goed.
Hij woont hier niet meer.
Werkt het?
Is de bank open?
De zon komt nu op.
Ze zat naast mij.
Mijn auto is kapot.
Het wasgoed met de hand wassen is vermoeiend en tijdrovend.
Wanneer heb je gegeten?
Italianen drinken geen koffie.
Dat was onze eerste ontmoeting.
Deze luchthaven is makkelijk bereikbaar met de bus.
Dat witte gebouw is een ziekenhuis.
Deze wijn is verschrikkelijk zuur.
De twee vrouwen kennen elkaar.
Ik was verrast.
Welk verschil is er tussen een dorp en een stad?
Het is bijna mijn verjaardag.
Laat meer afstand tussen de regels.
De man was zo onrustig dat de politie hem niet in de boeien kon slaan.
Er is geen reden tot bezorgdheid.
Hij spreekt een mondje Grieks.
Vergeet het maar.
Ik was erg verrast.
Kleren maken de man.
Je kunt me aangeven.
Ze zal waarschijnlijk komen.
Alles in overweging genomen, is het resultaat beter dan ik gehoopt had.
Om zich voor de politie te verstoppen, bracht Dima de nacht door in een vuilcontainer.
Wil jij alsjeblieft opletten?
We missen je allemaal heel erg.
Ligt het antwoord niet voor de hand?
Ik weet dat ik goed genoeg ben.
Mijn ouders willen dat ik geneeskunde studeer.
Hij rent niet.
Alles wat hij zegt, is waar.
Thuis blijven is saai.
Er waren enkele buitenlanders onder de bezoekers van het museum.
Wanneer ben je klaar om te vertrekken?
Maria heeft hulp nodig.
De prinses wacht.
Ik wilde net een brief schrijven, toen hij thuis kwam.
We zorgen goed voor Maria.
Hoeveel boeken hebben jullie?
Niemand van ons is onsterfelijk.
Tom hield de wacht.
Je zou meer linzen en meer kikkererwten moeten eten.
Kijk, de jongens lopen met blote voeten in het water.
We hebben gelijk.
Ik ben 18 jaar.
Het kwam op het nieuws.
Je kunt vandaag vrij nemen.
Stel me niet teleur!
Tom startte pas op zijn dertigste met een studie Frans.
Susan is twee jaar ouder dan ik.
Het zijn broers.
Je ziet er goed uit met je korte haar.
Hij heeft drie zonen.
Dit is een woestijn.
De postcode hier is 14080-000.
Zij was de hele dag thuis.
Praten met Eliana is als praten met een muur.
Ik heb mijn hond vastgebonden aan een boom in de tuin.
Ik ben in verwachting.
Het regende gisteren de hele dag.
Mis je me niet?
Het heelal zit vol geheimen.
We tennissen altijd op zaterdagochtend.
Ik ben gay.
Ik ben gisteren in de rivier gaan vissen.
Zij hebben hulp nodig.
We zijn naar de dierentuin geweest.
In een gekke wereld zijn alleen de gekken normaal.
Wacht tot morgenochtend.
Is dat alles?
Let niet op haar.
We hadden niet alleen honger, maar we leden ook dorst.
De ratten verlaten het zinkend schip.
Tom is glasblazer.
Haar ogen straalden van blijdschap.
Dit horloge is duur.
Ze weet niet wat geven aan de kinderen met kerstavond.
Ik was daar niet echt zeker van.
Ik ben nog nooit in het buitenland geweest.
Haal de sinaasappels uit de koelkast.
Dronken mensen doen vaak domme dingen.
Hij verdient twee keer zoveel als ik.
Is dit een bloem?
Hij is 3 jaar ouder dan zij.
Bekijk eens deze foto's!
Wat vind je ervan om een wandeling te maken in het park?
Wanneer ben je terug?
Vond je het ontbijt vandaag niet lekker?
Er stond een straffe wind.
Laten we het nog eens proberen.
Geef me de sleutel van dit kasteel!
Ik ben 18 jaar.
Mijn broer is zeer belangrijk. Dat denkt hij tenminste.
Tom woont en werkt in Boston.
Vandaag heb ik twee uur Chinees geleerd.
Hoe oud ben je?
Haar familie beschermde haar.
Weet iemand hoe Photoshop werkt?
Dit is een giftige paddenstoel.
Hij was mijn vriend.
Er is liefde in de lucht.
Hij ging uit de kamer.
Jaren lang werd het schilderij als een echte Rembrandt aangezien.
Hij dronk bier.
Waarop wachten we nu?
Tom is zich aan het omkleden.
De moeder zette de suikerpot op tafel.
Wil je iets om te drinken?
Zal ik jullie laten zien hoe je dat doet?
Het bruine paard is snel.
Waarom vraag je hem niet?
Hij is bijna altijd thuis.
Maria trok haar trui uit en bond die om haar middel.
Na regen komt zonneschijn.
Hij is zo goed als nieuw.
Doe het nu onmiddellijk.
Heeft u een klantenkaart?
Hij interesseert zich helemaal niet voor kunst.
Hij deed het tegenovergestelde.
Tom schrijft kortverhalen.
Je ziet eruit alsof je net ontsnapt bent uit de gevangenis.
Heb je last van duizeligheid?
Ik zie geen enkele uitweg!
Ze heeft voor mij een cake gebakken.
's Avonds heb ik Duits gestudeerd.
Na de universiteit ging ze naar de zeemacht.
Ik hou van reizen.
Ik zal zijn antwoord nooit vergeten.
In de zevende eeuw vond de Indische wiskundige Brahmagupta de kleinste positieve gehele oplossing voor de vergelijking x²-92y²=1.
Tom weet niet dat ik Canadees ben.
Hij is woedend op jou.
Bedankt!
Je bent gestoord!
Tom ondertekende alle documenten die Maria's advocaat hem voorlegde.
We moeten ons op het ergste voorbereiden.
Spreek je mijn taal?
Elk jaar bezoeken duizenden buitenlanders Japan.
Ik ga de was binnenhalen voordat het gaat regenen.
Ik was te laat voor de afspraak.
Het is een goede jongen en hij is heel sterk.
Hoeveel katten zijn er in dit huis?
Welke datum is het vandaag?
Ik kan me niet zijn naam herinneren.
Concentreer je, Tom.
Doe die sigaret uit.
Kom je?
Na een conferentie in de Verenigde Staten, besloot hij een boek te schrijven voor niet-wetenschappers.
Voordat de brandweer arriveerde, was het huis helemaal afgebrand.
Onze steden zorgen voor ernstige vervuilingsproblemen.
Bob ligt nu al een week ziek in bed.
Het kindje had een vervelende hoest omdat zij verkouden was.
Tom is ofwel een idioot ofwel een genie.
Ik zal de uitdrukking opzoeken in het woordenboek.
Ik heb een muis gezien!
Welke jongen?
In de stad waren de winkels toe.
Ik moet dit gedicht van buiten leren.
De naam van hun zoon is John.
Hij wil niet naar de dokter hoewel hij pijn heeft.
Hij is een goed geeïnformeerd persoon.
We liepen het park in.
Ben je zeker dat je mijn hulp niet nodig hebt?
Ik wil de waarheid weten.
Waarmee kan ik u helpen?
Wie heeft hem geholpen?
Het kan dat ik zo meteen opgeef en in plaats hiervan een dutje ga doen.
Hij nam een spiegel en keek naar zijn tong.
Tom is allergisch voor latex.
Houd u ver van slechte vrienden.
Ik weet niet of hij dokter is.
Ik zou graag observeren hoe Japanners zich gedragen in verschillende situaties.
Is er zout over?
De thee is warm.
Als je geen vakantie neemt dan ga je er onderdoor.
Praat wat trager, alstublieft.
Tom was onschuldig.
Ik zal 's middags met mijn vrienden eten.
Bevrijd de slaven!
Weet je nog?
Ik zal de doodstraf afschaffen.
Ik vond de test lastig.
Ik zag Tom.
Dat is een leuk verhaal.
Voor niets gaat de zon op.
Dat moest ík zeggen!
Hij heeft jaren lang op een tankschip gevaren.
Als ik tenminste zijn adres wist.
Ik denk dat je honger hebt.
Dit handboek is verouderd.
Zij houdt van Berlijnse bollen.
Deze zomer zullen we naar de bergen gaan en naar zee.
Kom onmiddellijk naar hier.
Hij was bang uitgelachen te worden.
Ik heb me hier vermaakt.
Blijf kalm. Je zult morgen je beloning krijgen.
Het vliegtuig vloog tegen een berg.
Hallo, ik ben Nancy.
Ik kom uit Brazilië.
Willen jullie me helpen?
Tom was oprecht.
Ondanks de regen gingen de kinderen naar school.
Ik ben begonnen het boek te schrijven.
Hij heeft het nodig.
Niemand vindt het leuk om een idioot genoemd te worden.
Vraag het aan hen.
Weet jij waar hij naartoe is gegaan?
Hij vroeg mij of ik van wiskunde hou.
Ik merk dat het je helemaal niet interesseert.
Het zijn maar krokodillentranen.
Ik drink niet veel wijn.
Ik heb hem eens ontmoet toen ik studente was.
We gaan naar de moskee.
Het ziet er niet naar uit dat Tom nu veel hulp nodig heeft.
Drink geen bier vooraleer te gaan slapen.
Help! Politie! Help!
Mijn vader is niet thuis op het moment.
Deze zomer gaan we naar de bergen en naar zee.
Ik hou van paddenstoelen.
We zijn oude vrienden.
Hij heeft niks te verliezen.
Vind je je school leuk?
Dat is niet het enige dat te klein is.
Eigenlijk wilde ik een jonkvrouw zijn in een toren die bewaakt wordt door zeven draken, en dan zou een prins op een wit paard alle draken hun kop afhakken en mij bevrijden.
Ondanks al zijn rijkdom is hij ongelukkig.
Maak mij een klutsmelk alstublieft.
Zij gaf hen een paar appels.
Hij heeft zelfmoord gepleegd.
Ik krijg wat ik wil.
Ik kan hier niet sterven.
Alles heeft zijn tijd.
Ze heeft een zeldzame voornaam.
Ze spreken vrijwel nooit Frans.
Waar gaat dit pad naartoe?
Het is bijna donker.
Doe dat alsjeblieft niet.
Wat wilt ge worden als ge groot zijt?
Weet je wat die zin betekent?
Communicatie verandert de wereld, niet informatie.
Noch ben ik rijk, noch wil ik rijk worden.
Ik hou niet van spinnen.
Laten we een bus pakken.
De bushalte is aan de overkant van de straat.
Tegen de tijd dat hij 966 probeerde, begon Dima de hoop op te geven.
Het is niet mogelijk hem de nieuwe theorie aan het verstand te brengen.
Hij heeft de laatste bladzijde leeg gelaten.
Zo slecht was je nu ook niet.
U hebt uw doel bereikt.
Dank je wel!
Ik at.
Tom is een slechte chauffeur.
Tom stak de straat over.
Sami werd gearresteerd.
Pedro heeft geen zus.
Ik moet het repareren.
Jullie zijn zangers.
Dat is gerechtigheid.
Heb je Tom ooit al eens horen zingen?
Nergens ter wereld is het zo mooi als in de Zwitserse Alpen.
Ze houdt vol dat haar zoon onschuldig is.
Wanneer kom je naar huis?
Het is een fraaie veronderstelling; dat verklaart veel dingen.
Ik ben vijftien. Waarom vraag je dat?
Ik kan deze pijn niet meer aan.
Ik wens u een aangenaam verblijf.
Zij boog zich over het kind.
We hebben eieren.
Vorig jaar woonde ik in New York.
Dat bestaat niet.
Ze is weer de oude.
Dat zou ik leuk vinden.
Welke hoed is van jou?
Ik wacht al uren lang.
Ik denk dat hij een eerlijk iemand is.
Ik zal u morgen een antwoord geven.
Ik hebt iets voor u achtergehouden.
Me moeten ermee ophouden onszelf te bedriegen.
Je vrouw is boos op je.
Kunt u dat alstublieft spellen?
Als ge over zijn werk oordeelt, denk dan ook aan zijn gebrek aan ervaring.
Ze vertelde me haar geheim niet.
Deze fiets is verschrikkelijk; hij is te zwaar.
Ons restaurant is beter dan dat andere.
Het is tijd om naar bed te gaan. Zet de radio af.
Ik kan u niet redden.
Gisteravond zijn ze vertrokken.
Ik doe dit al jaren.
Ik werk zondags niet.
Kastanjes moeten minimaal een kwartier gekookt worden.
Tuurlijk, waarom niet?
Iedereen streeft naar een beter leven.
Ze is arm, maar ze is gelukkig.
De huur is morgen te betalen.
Mijn zoon geloofde me niet.
Het landnummer van Italië is 39.
Tom woont in een sloppenwijk.
Dat is mijn kut.
Tom ging langzaam de trap op.
Als ik je paspoort vind, zal ik je roepen.
Geografie en aardrijkskunde zijn synoniemen.
Ik moet gaan winkelen.
Ze at nauwelijks iets.
Ik kom uit Colombia.
Als ik opnieuw zou worden geboren, zou ik viool willen leren spelen.
Tom kookt op gas.
Tom kwam uit het niets.
Er werd niet gerookt.
Wat is er gebeurd? Het hele appartement is nat.
Mijn mes is scherp.
Natuurlijk hebben ze lokale ziekenhuizen.
Fantastisch, nietwaar?
Hoeveel cd's heb je?
Welk team zal winnen?
We verbleven in een goedkoop hotel.
Wil je nog een kop koffie drinken?
Welk een verrassing u hier te zien!
Waar is het restaurant?
Tom rookt.
Bob en Tom zijn broers.
Brazilië is het grootste land van Zuid-Amerika.
Je zou naar je moeder moeten luisteren.
Wat bedoel je precies?
Zou je ons met rust kunnen laten?
Ik heb niets.
Om geld te besparen, vliegt Tom altijd in economyclass.
Onze trein reed door een lange tunnel.
Ze debuteerde met een bundel verzen.
Ik denk niet dat we daar een apart woord voor hebben.
Hij sliep als een os.
De honden zijn nat.
Hij is onze leraar Engels.
Ik was mij.
Er zijn veel boeken in mijn kamer.
Mijn hobby is gitaar spelen.
We weten waarom.
Ze zei dat ik het aan niemand moest vertellen. Dus heb ik mijn mond gehouden.
We waren een beetje moe.
Dat huis is groot.
De oorzaak van het ongeval is nog altijd niet duidelijk.
Slurp niet!
De zevende dag rustte God.
Ze is verpleegster.
In Parijs heb ik voor een maand een kamer gehuurd.
Hoe lang zal het ongeveer duren?
Ik geloofde er zelf eerst ook in.
Wees stil!
Het nieuwe jaar komt met zevenmijlslaarzen nader.
Ik ben weliswaar niet rijk, maar ik ben ook niet arm.
God is groot.
Ik heb haar zopas ontmoet.
Er is helemaal geen haast bij.
De eerste trein vertrekt om 4:00 in de ochtend.
Niet duwen!
Er is veel te doen.
Hartelijk bedankt!
Alle pogingen tot rechtvaardiging mislukten; Tom was niet voor rede vatbaar.
Versta je Frans?
Ik heb geleerd te leven zonder haar.
Wat moet ik doen, nu ik me aangemeld heb?
Ik eet geen vlees, geen vis en geen zeevruchten, en ook geen vleesbouillon.
Goede wijn is een geschenk van de goden.
Eiken groeien voornamelijk in dit klimaat.
"Wie heeft dit boek geschreven?" "John."
Ik versta er niet veel van.
Waarom lopen jullie niet?
Deze doek voelt zacht aan.
We dachten dat we hem niet zouden kunnen tegenhouden.
"Houdt u van slangen?" "Natuurlijk niet."
Ik wens onafhankelijker te zijn.
Het was destijds het hoogtepunt van de mode.
Iemand heeft Toms geld gestolen.
Ik heb er een hekel als als mijn kleren naar rook stinken.
Mijn vader is elektrieker.
Mary doet het niet.
Mijn vriendin zei dat ze een nieuw horloge had gekocht.
Het leven is een reis, geen bestemming.
Tom heeft een paar maanden geleden Australië verlaten.
Al mijn vrienden houden van voetbal.
Zij werkt op school.
In Spanje is zowel topless zijn als nudisme legaal.
Ze is in een vergadering.
Voor zover ik weet komt hij met de auto.
Het bezoek is gratis.
Je bent geweldig.
Het was puur toeval dat Mary en ik op dezelfde trein zaten.
Tom zegt dat spoken niet bestaan.
Ik heb een glas gebroken.
Fransen denken dat niets onmogelijk is.
Het schijnt dat het morgen zal regenen.
Dat gebeurt zelfs in de beste families.
Ik heet Julius.
Dat is niet uw mes.
Ik hou van koffie.
Ze zijn beiden erg aantrekkelijk.
Niet die blauwe knop aanraken!
Je moet proberen het meeste uit je mogelijkheden te halen.
Ik eet een appel.
Stof het rek af.
Athene is de hoofdstad van Griekenland.
Een spons neemt water op.
Nu begrijp ik wat er gebeurd is.
Hij heeft mij leren zwemmen.
Ze brengt de kaas.
Met betrekking tot deze vraag zijn er drie problemen.
Moet ik een stropdas op het werk dragen?
De duif symboliseert vrede.
Ik heb vandaag een ster gezien.
Moed is goed, maar uithoudingsvermogen is beter.
Tom is tuinman.
Tomas is homo.
Uw vuilnisbak staat in brand.
Er zijn veel groenten in mijn tuin: sla, ui, knoflook, etc.
Zij hielp mij mijn koffer inpakken.
Hij drinkt een kop koffie, voordat hij naar zijn werk gaat.
Ik snap het!
Sommigen zeggen dit, en anderen zeggen dat.
Het is half vier.
Er zijn veel slechte mensen in de wereld.
Wij moeten onmiddellijk vertrekken.
Heb je geld nodig?
Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.
Vraag Tom zich bij Maria te verontschuldigen.
Alleen genieters fietsen en komen altijd eerder aan.
Ik kan gitaar spelen.
Spreek je Nederlands?
Hij is besmet met aids.
Zij sneed de appel met een mes.
Is er zout over?
Wat kost een liter melk?
Mijn vader rookt zelden.
Hij droeg het pak naar de post.
Hoewel hij in de Verenigde Staten woont, spreekt Tom geen Engels.
Mijn vriend leert Koreaans.
Bak eens een ei voor mij.
Misschien zie ik je nooit meer terug.
Ik vind huiswerk niet leuk.
In de maag van de overledene trof ik sporen aan van een onbekende substantie.
Ik weet dat je vegetariër bent.
Drie bier een één tequila, graag!
Vergelijk jouw antwoord met dat van Tom.
Ik hou van astronomie.
Ik ben erin geslaagd de leraar mijn idee te laten verstaan.
Tom is allergisch voor garnalen, maar niet voor kreeft.
Kijk me in de ogen.
We wonen in de buurt van de grens.
We moeten de familietradities in ere houden.
Tom is jong, maar hij weet wat hij doet.
Wat maakt dat jij zo denkt?
Het is geen misdaad het ontbijt af en toe over te slaan.
Ze strafte haar kinderen.
Dit gesprek wordt geregistreerd.
Dat was een spannende wedstrijd.
Ze wordt steeds mooier.
We hebben veel tijd verloren.
Je hebt dit expres gedaan!
Linda is de mooiste vrouw van de hele wereld.
Alchemie werd beschouwd als een vorm van tovenarij.
Hou jullie klaslokaal zuiver.
Ik ben archeoloog.
Actinium verdampt bij 3198 graden Celsius.
Hij vroeg me de deur open te doen.
Studeer je iedere dag?
Ze is getrouwd toen ze 25 was.
De wet is niet van toepassing op deze zaak.
Tom ziet dingen.
Welkom in Boston.
Zet het geluid stil.
Eindelijk!
Ik heb slechts drie doelen in het leven: leren, leren en leren.
De meeste mensen kijken graag televisie.
Hebben jullie het hem nog niet verteld?
Vanaf nu gaan we alleen nog Portugees praten.
Ze sluit de deur.
China is veel groter dan Japan.
Ik heb zoveel honger dat ik een paard kon opeten.
Ik kon je niet bellen. De telefoon was buiten gebruik.
Deze pijn maakt mij kapot.
Wanneer is de volgende trein naar Sloane Square?
Ze zou niet gelukkig zijn met hem.
Alles wat mis kon lopen, is ook misgelopen.
Hij wil niet meer naar school.
Waar hebt u uw bagage laten staan?
We hebben twee dochters en twee zonen.
Ik heb het gevoel dat u iets voor mij verborgen houdt.
Wees tevreden!
Ik neem je mee.
Hebt ge ontbeten deze morgen?
Het was nog geen acht uur in de ochtend toen iemand aan de deur klopte en mijn naam riep.
Hij ging er met de vrouw van zijn beste vriend vandoor en sindsdien heeft men niets meer van hem gehoord.
Laten we iets proberen!
Dat is te duur.
Bid.
Ik ben je vriend.
Jill is het enige meisje in onze club.
Oh, het spijt me.
Ik eet de soep graag heet.
Ik bezocht haar op zondagochtend.
Je hebt besloten om te stoppen met roken.
De kleine jongen zat op de schouders van zijn vader.
Wie, ik?
Er was eens een vrouw die zo graag een kindje wilde hebben, maar zij wist absoluut niet waar ze dat kindje vandaan zou halen.
We moeten nu de noodtoestand afkondigen.
Dat huis is groot.
Ik voel me duizelig elke keer als ik opsta.
Dit kerkhof heeft zelfs een eigen site, en daarop staat een pagina "Nieuws." Kunnen jullie het je voorstellen, nieuws van de begraafplaats?!
Wapens doden geen mensen. Mensen doden mensen.
Ik was van in het begin al niet van plan om in een grote stad te wonen.
Ik wil graag iets eten dat niet zoet is.
Het is onwaarschijnlijk dat Tom de vergadering zal bijwonen.
Hamburg is de stad met de meeste bruggen van Europa. Het heeft meer bruggen dan Venetië, Amsterdam en Stockholm samen.
De kelder is smerig, donker en hij stinkt.
De lift is kapot.
Ik hou er niet van om voor mensen te spreken.
Voor de Tweede Wereldoorlog lag de grens tussen Finland en de Sovjet-Unie bij Leningrad.
Tom is alleen in de keuken.
De Grote Chinese Muur behoort tot de wereldwonderen.
Welke dag zijn we vandaag?
Zij is niet in de keuken en ook niet in de zitkamer.
We moeten niet proberen om het wiel opnieuw uit te vinden.
Ben jij ooit in India geweest?
Je hebt helemaal gelijk.
Natuurkunde interesseert me totaal niet.
Waar is de bushalte?
Ik heb twee keer zoveel boeken gelezen als hij.
Ik ga slapen rond tien uur.
Hij kon vanwege de hitte niet slapen.
Dit is het dorpje waar ik ben geboren.
Weet je of Grace thuis is of niet?
Ik ben naar Japan gekomen vanuit China.
We hebben gasten.
Is hij Japans?
Beklim die berg niet bij zo slecht weer.
Deze rivier is tweehonderd kilometer lang.
Maar nu woon ik in Tokio.
Hoe lang bent u?
Deze hond is afgericht om te blaffen naar vreemden.
De dierentuin bevindt zich in het oostelijke deel van de stad.
Volg me en ik zal je de weg wijzen.
Die scène werd in haar geheugen gegraveerd.
Ik geef je een tweede kans.
Ik heb het in een tweedehandswinkel gekocht.
Er is al veel tijd voorbij sinds ik mijn grootmoeder bezocht heb.
Tom kent zijn buren niet.
Dat is genoeg voor nu.
Hoe kan iemand zich daarvoor interesseren?
De oude man viel op de grond.
Werkt dat medicament snel?
Ik wil jullie niet helpen.
Ik hou niet van haar gezicht.
Hij weet van waar de wind komt.
We hebben minder dan drie uur.
Ze wil niet dat hij poker speelt.
Ze ligt in een veld te zonnen.
Tom verdient drie keer zo veel als ik.
Kwaliteitsfruit is schaars in de winter en het kost veel.
Ik ben mijn pincode vergeten!
Wat interesseert u?
Julia geeft een kus aan haar dochter.
Hebt gij enig idee wie hij is?
Ge zijt mooi.
Ik hou niet van filterkoffie.
Er moet een manier zijn.
Waarom hebben jullie een schildpad gekocht?
Maria verzamelt alles wat op de een of andere manier betrekking heeft op eekhoorntjes.
Hoeveel kost deze radio?
Echte visioenen bestaan niet.
Je bent walgelijk!
Tom is ziek.
Bij de ingang van een Japans huis worden bezoekers meestal verzocht hun schoenen uit te trekken.
De software is geüpdatet.
Is er ruimte voor nog iemand?
Hij delft zijn eigen graf.
Mijn kinderen zijn ziek.
Het is jullie schuld.
Ik ben mij beetje bij beetje aan het aanpassen aan het strenge klimaat hier.
Gefeliciteerd!
Muggen in Minnesota zijn zo groot als ooievaars.
Ik heb veel van hem geleerd, vooral zijn slechte gewoonten.
Waarom was je daar?
Hij koopt brood.
Het zal niet lang duren voordat we de waarheid weten.
Ik dans graag en ik reis graag in goed gezelschap.
Ik hoorde net iemand huilen.
Wat doen jullie in Japan?
Zoeken jullie iets specifieks? Kan ik jullie helpen?
Hij hoopte beroemd te worden als dichter.
Is zij geen arts?
Ik kan de uitnodiging niet aannemen want ik heb een andere verplichting.
De rundvleesetiketteringsbewakingstaakoverdrachtswet is onder gewijzigde naam aangenomen.
Hun namen waren weggestreept van de lijst.
Veel geluk.
Heb je een sigaretje?
Ik houd van wortelen.
Hij die denkt genoeg te hebben geleerd, heeft niets geleerd.
Een beetje geduld!
Het gras heeft een maaibeurt nodig.
Hoezo wil je in het buitenland studeren?
Weet je waar mijn horloge is?
Als kind kon ze goed zingen.
Elke keer als Tom niet wist wat hij moest doen, vroeg hij Maria om advies.
Het viel in de rivier.
Mijn vriendin is een actrice.
Ik wil er eentje!
De honden blaffen.
Het is waar dat hij de eerste prijs gewonnen heeft.
Zou ik u kunnen helpen?
Wat klets je nou?
Anton spreekt ons aan.
Het bedrijf ging failliet.
Zijn jullie geen broers?
Denk je dat er sprake is van een misverstand?
Televisie helpt ons onze kennis te verruimen.
Veertig jaar zijn voorbij.
Wie is deze persoon?
Ik heb veel huiswerk.
Meneer White is ongeveer van mijn leeftijd.
Ik ben beschaamd over mezelf.
Ik ben zeker dat we een oplossing zullen vinden.
Het is een typefout. Sorry.
Spreekt u Macedonisch?
Wat voor soort vis is dat?
Ik doe het, maar op één voorwaarde.
Tom heeft gelijk.
Zij deed zijn ogen opengaan.
Waarmee kan ik je overtuigen?
Het is niet helemaal zeker.
Ik vraag mij af waarom hij te laat is.
Jij bent de slechtste leerlinge in de klas.
Tranen zijn het bloed van de ziel.
Ze werkt als een kantoordame.
Hij werd rood.
Dat heeft me hoop gegeven.
Hij is zonder twijfel de beste atleet van onze school.
Ik ben een vrije man.
Laat eens zien wat je gekocht hebt.
Als ik het wist, zou ik het u zeggen.
's Nachts gaat hij uit om een glaasje te drinken.
Als hij droevig is, trekt hij zich terug.
De film begon om 2 uur.
Hij is door en door een Amerikaan.
Neem 't maar.
Historici zijn er nog altijd niet zeker van wat er gebeurd is.
Als je me mist, bel me.
Een weduwe had twee dochters.
Ik kwam hier aan rond vijf uur.
Ik heb gevonden wat ik zocht.
Ik wil liever hier blijven dan daar naartoe gaan.
Laat de tv niet aanstaan.
Hij heeft het genoteerd om het niet te vergeten.
Mag ik even uitrusten?
Misschien komt ze morgen.
Er ontbreekt iets.
Zij spreekt vloeiend Engels.
De zapper ligt onder de divan.
Duitsland wilde geen oorlog met de Verenigde Staten.
Ik ben niet meer met Tom getrouwd.
Hij heeft een kapotte camera gevonden.
Ze hebben elk drie appels gekregen.
Ik denk dat dit in orde is.
Tom is net bezweken.
Hij kent zijn buren niet.
Ze is een vriend van mij.
Breng ik u in de war?
Wees vriendelijk.
Papa, waarom onweert het 's winters niet?
Het is beter weer dan gisteren.
Hij raadde ons aan sportief te spelen.
Mijn moedertaal is Japans.
Dat moet worden gewassen.
Kunnen wij een handje helpen?
Hij kwam uit het zuiden.
Mijn moeder is een heel goede kokkin.
Ondertussen heb ik begrepen dat ik je misbegrepen had.
Misschien de rode? Die is goedkoper.
Waar is Jim?
Hij leek altijd gelukkig te zijn maar in werkelijkheid was hij het nooit.
Het aantal Europeanen dat elk jaar Thailand bezoekt is erg groot.
We hebben in Duitsland altijd met reischeques betaald.
Er zijn van die toevalligheden!
Het was een erg hete avond.
Zijn we daartoe bereid?
Heb jij dit boek geschreven?
Wie je bent is belangrijker dan wat je hebt.
Volg me niet meer.
Trek de stekker eruit.
Dit is een tv.
Mijn huis is dicht bij het park.
Alvast bedankt voor uw samenwerking.
Zie je het grote witte gebouw daar?
In Noord-Duitsland zijn meer heides dan in Zuid-Duitsland.
Spreek met me!
Het bedrijf is failliet gegaan.
Ik ben een archeoloog.
Goed werk heeft tijd nodig.
De melodie was mij niet bekend.
Mijn vader is arts.
Er is altijd een uitweg.
Miljoenen mensen in dit land lijden aan informatie-obesitas.
Tot gauw!
We eten appels.
Omdat het koud was, hebben we een vuur gemaakt.
Hij bezit veel dure schilderijen.
We hebben dringend nieuwe medewerkers nodig.
Hij heeft een groot litteken in zijn gezicht.
Raad eens waar ik geweest ben?
Eet iets.
Het gras van je buurman is altijd groener dan het jouwe.
Ik eet met broerlief.
Wat is de reden van uw bezoek?
Kom hier tegen tien uur ten laatste.
Ik weet niet wat ik daarna zal gaan doen.
Enkele mensen gaan de zondagmorgen naar de kerk.
Maria droeg een ketting.
Wat voor soort muziek hou je van?
Muren hebben oren, papieren schuifdeuren hebben ogen.
Je hoeft niet zo bang te zijn.
Zij is een vrouw met een sterke persoonlijkheid.
Morgen komt er een verre nicht.
Alles veranderde.
Ik ben mijn winkel aan het sluiten.
Iedere student in ons college kan gebruik maken van de computer.
De temperatuur was de afgelopen nacht onder nul.
Een baby heeft een gevoelige huid.
Ik heb de afwas al gedaan.
Hij heeft geen huisdieren.
Wie kan zo'n aanbod nou weerstaan?
Blijf oefenen.
Ik kan niet nog meer bier drinken.
Zelfs een baby zou het begrijpen.
Hij leefde een eenvoudig leven.
Litouwen wordt " Lietuva " genoemd in het Litouws.
Ik heb geen krokodil.
Mijn ouders spreken geen Nederlands.
Neem contact op met haar als u vragen hebt.
Ga je vaak winkelen?
Ze wordt steeds mooier.
Ik ben deze morgen naar het park geweest.
Afwezigen hebben altijd ongelijk.
Neem de mijne.
Volgens deze krant was er een aardbeving in Mexico.
Niemand klopt aan mijn deur.
Maria las de Duitse vertaling.
Ik ben het met zijn voorstel eens.
Het is laat. Zet dus de tv af.
Blijf oefenen, Tom.
Ze is dokter.
Griekenland lijdt onder een economische en maatschappelijke crisis.
Je hebt me verraden.
Mag ik een zakdoekje?
Hij leek het feit te verdoezelen.
Ik heb een auto gekocht.
We hebben geen zwembad.
Wat ze kocht was heel duur.
Houdt u van uitslapen?
Hij antwoordde dat hij het niet wist.
Ze noteerde iets in haar notaboek.
Wie arm is, heeft kinderen genoeg.
Mary's schoenen zijn vies.
Vorige week betekende Tom nog zoveel voor mij; nu haat ik hem.
Laten we vanavond samen uitgaan.
De wedstrijd verliep zoals gepland.
Ik heb je alles verteld.
Maria is aan het strippen in een kroeg.
Ik voelde mij niet goed en ben naar het ziekenhuis gegaan, maar uiteindelijk was het niets ergs.
Het is al 7 uur.
Dit is een geschenk als blijk van onze dankbaarheid.
Wanneer ben je geboren?
Sommige mensen zijn bang voor spinnen.
Is dat niet de man met wie Maria gisteren in de bioscoop was?
Dooie boel vandaag, niet?
Als je in de supermarkt alles zonder nadenken in je karretje dropt, dan kan de rekening al vlug erg oplopen.
Je had me de waarheid moeten zeggen.
Hoe heten deze ronde nogasnoepjes?
Ze is vriendelijk tegen hem.
Meer dan 3000 mensen waren op het concert.
Waar heb je vorig jaar gewoond?
Vossen zijn in het wild levende dieren.
Ik kan zonder bril lezen.
Ik eet brood.
Ik wil meer over Toms biologische ouders weten.
Ik denk dat jouw brief onder dat boek ligt.
Wil je met ons voetbal spelen?
Ik haat tl-verlichting.
Als je niet kunt doen wat je wil, dan doe je wat je kan.
Heeft u niets minder duurs?
Voor zover ik weet is dat de enige vertaling.
"Ach!," zuchtte ze.
Kan hier iemand Frans spreken?
Gelieve deze bladzijde te kopiëren.
Ik haat de woestijn.
Niets zal mijn snood plan belemmeren.
Wanneer heb je voor het laatst garnalen gegeten?
Mijn dochter is ook 25 en heeft ook een zoon genaamd Tom. Er zijn van die toevalligheden!
Maar even serieus, om aflevering 21 moest ik zowat huilen van het lachen.
Dat is niet het Amerika dat ik voor mijn kinderen wil.
Luister naar me.
Die kerel is compleet getikt!
Dat is niet belangrijk.
De Koude Oorlog begon na de Tweede Wereldoorlog.
Ik ben jaloers.
Hij wil een nieuwe auto.
Tom speelt ook graag de fluit.
Steek je neus niet in andermans zaken.
Wat gaat u vanavond doen?
U bent bang voor hem.
Spreekt u alstublieft langzamer.
Het is nog geen voorjaar.
Ik woon in Milaan.
Tom heeft de vorige nacht drie uur lang Frans geleerd.
Jaren gingen voorbij.
De premier moest opstappen.
Zijn vriendinnen noemden hem Ted.
Angstig wachtte hij op zijn zoon.
Deze missie is topgeheim en uiterst gevaarlijk.
Bent u Duits?
De hond volgde kwispelend zijn baasje.
Ik ging vaak in de winter skiën.
Ik heb twee kinderen.
Op het fietspad niet met de bromfiets fietsen.
Ik ga zelden naar de bioscoop.
Als ze geen brood hebben, laat ze dan taart eten!
Telkens als hij hier komt, bestelt hij hetzelfde gerecht.
Handen omhoog! Dit is een overval.
Omdat het zondag was, waren de winkels niet open.
Tom drinkt twee glazen wijn bij elke maaltijd.
Het is aan jouw beurt om te zingen.
De vraag naar winterschoenen is heel groot tijdens die koude dagen.
Nood breekt wet.
Mijn vader komt gewoonlijk om zes uur thuis.
Tom was aan het skiën.
Ik woon en werk in Mexico.
Tom improviseerde.
Hoe is het klimaat daar?
Ze wisselden groeten uit.
Wat gebeurd is, is gebeurd.
Wij gaan nu eten.
Gelukkig Nieuwjaar!
Heb je ooit een schoenbekooievaar gezien?
Waar zijn de eieren?
3 maal 5 is 15.
Zijn vriendin droeg een rode zomerjurk.
Hij heeft alles gezien.
Of Caesar, of niets.
Hij stierf enkele dagen voor zijn honderdste verjaardag.
Nick is mij tien dollar verschuldigd.
Ontbijt!
Maria heeft deze tafel gebruikt.
Normaal gesproken is ze vroeg wakker.
Het is ongelofelijk.
Hij is twee jaar ouder dan ik.
Waar is jouw huiswerk?
Jij haalde voor anderen de kastanjes uit het vuur.
Hij kan goed met mensen omgaan.
Waarmee heb je de rolmops gemarineerd?
Toms hond heeft hem speels gebeten.
Ik kan u niet vinden.
Neen!
Ze droeg een zwarte hoed.
Ik wacht op een zeer belangrijk telefoontje.
Nu is het genoeg! Ik heb het helemaal gehad met jullie twee.
Hoe heet deze vogel?
Tom heeft betaald.
Hitomi zag er heel gelukkig uit.
Mijn huis is dicht bij het park.
Hij studeert Engels, maar hij studeert ook Duits.
Ik moest een keuze maken.
De kippen zochten naar voer.
Ik blijf hier drie maanden.
Ik heb een laptop.
Ik heb diarree.
Ik wil dat hij wint.
Tom giechelt.
Hij kan zich geen auto veroorloven, laat staan een huis.
Ik heb een oom die in Kyoto woont.
Er was niemand in de kamer.
De weg loopt van Tokio tot Osaka.
Is dat alles wat je gekocht hebt?
Steek je neus niet in andermans zaken.
Ik heb mijn job opgegeven.
Het haar van mijn zus komt tot haar schouders.
Deze doos bevat appels.
Hij is absoluut niet in kunst geïnteresseerd.
Ik hoop het.
Toen de grote aardbeving gebeurde, was ik pas tien jaar.
Ben je bang voor je eigen moed?
Dat heb ik al vaak gehoord.
Het is eenzaam in het zadel sinds het paard is overleden.
Weten jullie waar hij woont?
Ze heeft drie zonen die zeeman geworden zijn.
Ik ben nu op het vliegveld.
Tom schrijft romans in zijn vrije tijd.
Ik wil niet naar het zwembad gaan.
Een half uur lang hadden we een vreselijke stortregen.
Afnemen valt hem zwaar.
De toekomst is dichterbij dan je denkt.
In zijn garage staan twee auto's.
Tom heeft mij niet herkend.
Als pianist is hij veel beter dan ik.
Ik heb het zelf gemaakt.
Ben je verliefd op Tom?
Wat doet ze?
Kate spreekt heel snel Engels.
Verboden toegang!
De film was geen succes in Japan.
Waar heeft u het ticket gekocht?
Ik ben het helemaal met u eens, mijn beste collega.
Het heeft niet geregend, want het regent niet bij min 10 graden.
Eigen schuld.
Ik moet haar vinden.
De gevangenis van Alcatraz werd gesloten in 1963.
Lees jij Toms blog?
Er is mij gevraagd hier te wachten.
Ik steun de motie.
De leraar verklaarde ons de betekenis van dat woord.
Rijd voorzichtig.
Ik kan het niet alleen. Je moet me helpen.
In Malta spreken ze Maltees.
Ik verstond je vraag niet.
Kom terug naar huis.
Eind maart gaan we trouwen.
De appel viel.
Mijn vader leeft op de buiten.
7 dollar, alstublieft.
Italiaanse televisie is nutteloos.
Ze kwam alleen.
Er zijn miljoenen sterren in het universum.
Men kan hem niet onderscheiden van zijn broer.
Zij willen bij mij blijven.
Hij heeft niet veel geld, maar hij komt ermee toe.
Tom is net als wij.
Het meisje kamde de haren van haar pop.
Ik woon in Hyogo.
Een van de lampen in het trappenhuis is stuk.
Ik kan het niet herinneren.
Mijn grootouders hebben me iets verteld, maar voor mij is dit een product van de fantasie.
Je dromen zijn waar geworden.
Heb je komkommers geplant?
Ik sterf van de dorst.
Kom allemaal hier! Oma wil ons vertellen hoe het leven de vorige eeuw was.
Wie is haar beste vriend?
Kan iemand deze oproep aannemen?
Er is een gigantisch zwart gat in het midden van ons sterrenstelsel.
De buschauffeurs zijn vandaag in staking.
Hij beloofde dat tegen niemand te zeggen.
Nee, dat zal ik niet doen.
U hebt het woord.
Ren zo snel als je kan.
Heb je gehoord wat Tom gezegd heeft?
We gingen skiën in Canada.
Ik lust boterhammen met leverworst.
Ben je geïnteresseerd in muziek?
Hij keek me smerig aan.
Kijk maar wat je gedaan hebt.
Red het bos voor je kleinkinderen!
Chinees en Italiaans zijn de mooiste talen ter wereld.
Hij heeft nu een verkoudheid.
Het gaat sneeuwen.
Het zal snel opklaren.
Er was niets in de kamer, behalve een oude stoel.
De donder raasde.
In de zomervakantie ging ik naar Bali.
Zonder zuurstof kun je niet leven.
Geen sprake van!
Waarover gaat de tekst?
Waarom ben je zo verdrietig?
De redactie en de uitgave van dat tijdschrift verzorgde ik zelf.
Ik ben niet meer dezelfde als tien jaar geleden.
Hoe groot is Toms huis?
De bouw van de Grote Muur begon in de vijfde eeuw voor Christus.
Ik hou van boontjes.
Tante Joko is te zwak om te werken.
Dit is mijn dochter.
Ze vluchtte.
Er is altijd iets te doen.
Is er brood?
Hij is een geneeskundestudent.
Tom stoort het niet Maria af en toe te helpen.
Ik zou graag gaan skiën.
We zijn bijna doodgevroren.
De eigenaar van dit huis is de heer Yamada.
Mary is een beetje arrogant.
Je mag niet binnen omdat je nog minderjarig bent.
Het is een wonder dat hij nog leeft.
Tom leest een geschiedenisboek.
Volgens mij heeft hij gelijk.
Hij woont hier niet meer.
Zij spreekt Frans.
Ik weet dat jullie iets voor mij verzwegen hebben.
Al mijn vrienden houden van computerspelletjes.
Wie is uw lievelingsschrijver?
Hij is een van mijn beste vrienden.
Ga op deze straat rechtdoor.
Ik moet de naam van de leraar weten.
Dit probleem gaat me te boven.
Heeft u zin om met mij te eten?
Open de deur.
Hoe oud is je zoon?
Taiwanees eten is milder dan Indiaas eten.
We hebben een korting van 13% bekomen.
Waarom was jij mijn was?
De morgenstond heeft goud in de mond.
Wat wilt ge dan?
Een cadeau voor jullie.
Ik weet niet wat ik morgen moet doen.
Zijn jullie handen schoon?
Wilt u een verklaring afleggen?
Ik heb pijn hier.
Dit medicament zal uw hoofdpijn doen afnemen.
Ik wil je nog zien voor ik naar Europa vertrek.
Weet u wat voor soort bloem dit is?
Ze wonen in de buurt.
Ik ben een individu.
Ik moet slapen.
Wat een triest verhaal.
Tom heeft zijn eigen slaapkamer.
Heb je er ooit over gedacht verpleegkundige te worden?
Ik vroeg hem waarom hij er zo triestig uitzag.
De enige manier om op aarde het geluk te vermenigvuldigen is het te verdelen.
Ik sta gewoonlijk op om 6 uur.
Vindt u niet, dat in Duitsland alles rond het eten draait?
Dat is jouw verantwoordelijkheid.
Hoe is hij? Oud, of jong?
Ik speel geen piano.
Twee kinderen zitten op een hek.
Ik heb een fles whisky.
Het is een Cubaanse sigaar.
Ja, mijnheer!
Tom moet daar zo snel mogelijk voor zorgen.
Ze is geen student.
Ik heb honger.
De pen is machtiger dan het zwaard.
Ze werkt op het Franse consulaat.
Ik heb het te druk om haar te helpen.
Op de bureaus stonden tientallen flessen eau de cologne.
Tom werd in zijn jeugd als een wonderkind beschouwd.
Tom ziet er ziek uit.
Hou het raam dicht.
Misschien kan ik helpen.
Ze heeft gisteren groenten gekocht.
Op de grond!
Ik houd van deze foto.
Was je voeten.
In andere woorden, hij heeft ons verraden.
Het schip zonk tijdens de storm.
Ik ben eerder opgestaan om jou te zien.
Hij zette daarvoor zijn leven op het spel.
De naam speelt geen rol.
We weten dat alles op de lijst staat wat we moeten doen.
Iedereen houdt van haar en haar familie.
Tom wou dat.
Ik kom uit Shizuoka.
Niet nu maar later, graag!
Hij is zo groot als zijn vader.
Tot later!
Hij rende weg.
Niet alle vogels kunnen vliegen.
Haar ouders wonen op een camping.
Hij leeft als God in Frankrijk.
Kan ik een kerk bezoeken?
Hoeveel ogen had de cycloop?
Ik was dikwijls te druk bezig met andere dingen.
Is Tom nog steeds de kapitein van jouw schip?
Ik heb twee dochters.
Het heeft lang geduurd voordat ze me begreep.
Hij ontkende haar ontmoet te hebben.
Waarom neemt u geen taxi?
Diana snakte naar adem.
Tom stemde in.
Hij heeft een boek geschreven over China.
Je bent vergeten om Tom voor dat cadeau te bedanken. Klopt dat?
Wat is de beste manier om geld te besparen?
Heb je het contract al ondertekend?
Het is verschrikkelijk koud vandaag.
Ik ben niet gewoon vroeg op te staan.
Waar verwijst het naar?
Dit is Toms kameel.
Wat doe je in je vrije tijd?
We moesten de deur openbreken.
Bent u ooit in Frankrijk geweest?
Ik ben het niet gewoon zo vroeg op te staan.
De tandarts heeft vele jaren ervaring.
Ik kan hem nergens vinden.
Waarom dansen jullie niet?
Hoe ver is het van hier naar het museum?
Als het morgen regent, blijven we thuis.
Ik ken Jim sinds mijn jeugd.
Dat is jouw eigen schuld.
We zullen nu elke onregelmatigheid, hoe klein ook, niet meer door de vingers zien maar openlijk aan de kaak stellen.
Hij belde me op om middernacht.
We stelden ons vertrek uit vanwege de storm.
Tom heeft dat zeker om goede redenen gedaan.
Ik ken niemand van hen.
Iemand helpen doet goed.
Maria maakt 's morgens geen koffie, maar chocolademelk.
Ik was aan het dromen.
Tom heeft gegeten.
In dit opstel vergelijk ik Duitse en Nederlandse volksverhalen.
Tom heeft nog steeds een hekel aan Maria.
Het paste precies.
Veel van mijn vrienden spreken Frans.
Is de dood de enig mogelijke bevrijding?
Het sneeuwt daar.
Wie hielp hem?
Breng mij een stuk krijt.
Ik weet niet wat je bedoelt.
Ik heb een verdenking in verband met zijn dood.
Gooi niets op de vloer.
Waar is de wc?
Vroeg naar bed gaan en vroeg opstaan is het middel om gezondheid in huis te brengen.
Vandaag is het maandag.
Mijn moeder stierf toen ik nog een kind was.
Je moet je excuses aanbieden aan Tom.
Wat is jullie lievelingswoord?
Al wat ge moet doen, is haar antwoord afwachten.
Wat ben je hier verloren?
Maria staat bij hem goed aangeschreven.
Heeft Tom gisteren zijn moeder geholpen?
Jammer dat ik niet hoef af te vallen.
Mijn horloge is heel precies.
Ze zegt dat ze iedere morgen haar tanden poetst.
Hij moet onmiddellijk komen.
Ik heb niemand gezien.
Alsjeblieft.
Het is bijna zes uur.
Open de fles alsjeblieft.
Wat doe je liever: naar de bioscoop gaan of thuisblijven?
U mag hier niet parkeren, het is een uitgang!
Beter brood zonder boter dan taart zonder vrijheid.
Deze kandidaat is duidelijk beter dan zijn voorganger.
Tom werkt.
Ze heeft haar gebreken maar ik mag haar graag.
Ik zag veel toeristen op het strand.
Nu valt mijn nikkel.
De verhoging van de belastingen heeft ons leven erg veranderd.
Ik moet gewoon een beetje rusten.
Het lijkt onmogelijk, maar het is waar.
Ik ben niet gewoon van vroeg op te staan.
We keken naar de hemel maar konden geen sterren zien.
Ik woon in Nederland.
Waarom houdt ze niet meer van me?
Het kind komt huilend thuis.
Mag hier gerookt worden?
Tom, geef eens jouw e-mailadres.
Hoeveel boeken leest ge per maand?
Kunt u me uitleggen waarom er in bijna elk dorp twee kerken zijn?
Ik zou graag dit hemd, dat ik gisteren gekocht heb, ruilen.
Hoe oud is uw zoon?
Wat een mooie nacht!
Ik was altijd al goed in wiskunde.
Probeer opnieuw.
Ik heb geen flauw benul.
Hij wordt gemakkelijk boos.
Allen is een dichter.
Ga rechtdoor, tot het einde van de straat.
We leren uit ervaring dat mensen nooit iets leren uit ervaring.
Tom verdient meer geld dan Mary.
Je rijdt te snel.
Hoeveel pennen heb jij?
Ofschoon ze fouten heeft, mag ik haar.
Tom hoeft vandaag niet naar school.
Mevrouw Young is heel lief.
Ik kan onze dochter niet alleen grootbrengen.
Tom maakte indruk op me.
Ik hoorde je niet.
Nog een keer?
Kijk daar!
Geef me je geld, anders krijg je een pak rammel.
Ik was uitgenodigd.
Het metrostation is vandaag gesloten.
We hebben bewijzen nodig.
Hoeveel kost een kamer?
Hij zei niets.
Sorteer deze boeken op thema, alsjeblieft.
Ik ga naar binnen.
Stopt de bus hier?
We eten om te leven, we leven niet om te eten.
Bedankt voor jullie gastvrijheid.
Tom verwijderde het verband van Maria's been.
Ik ben geïnteresseerd in muziek.
Hij pleegde zelfmoord toen hij dertig was.
Hij slaat altijd op hetzelfde aambeeld.
Trek je pyjama aan.
Hij heeft hoofdpijn.
Het licht ging vanzelf uit.
Zeg me wat er aan de hand is!
Vorige week heb ik een Duitse film gezien.
Ik antwoordde automatisch toen ik mijn naam hoorde.
Meestal is er in een kerk een orgel.
Ik denk dat het mogelijk is.
Ik studeer sinds tien maanden in China.
Weet u, wie de Mozartkugeln heeft uitgevonden?
Tom is allergisch voor katten.
Ze heeft de hele nacht gehuild.
Het bleek dat hij haar vader was.
Het meer levert water aan het dorp.
Dit is precies wat ik wou.
Wij willen hun niet vernederen.
Troost Tom.
Ik zal jullie nooit verlaten.
Ik tel tot drie, en dan vuur ik!
Kunt u dat herhalen, alstublieft?
Het is verboden te zwemmen in deze zone.
Ik heb getennist.
Toms onverwachte dood maakte zijn werkcollega's overstuur.
Twee problemen bleven onopgelost.
Nee, ik snurk niet. Ik droom alleen dat ik een bromfiets ben.
Uiteindelijk heeft Tom bekend.
Ik bezocht haar op zondagochtend.
Waar rook is, is vuur.
Ik kan je niet elke dag bezoeken.
Onzin!
Ik kan auto rijden, maar Tom niet.
Hij was vlak achter mij.
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
Wat spijt je?
Je moet uit de buurt blijven van haar.
Ik was altijd mijn gezicht met water en zeep.
Het zou niet meer moeten gebeuren.
Hoe is die lerares?
Het is heel donker.
Ze gaat om de drie dagen naar de supermarkt.
Ik hou van je.
Waarom wil je ons de waarheid niet vertellen?
Ik kom niet mee.
Hij heeft een zeer levendige verbeelding.
Maria dronk.
Wie koopt?
De boter is bedorven.
Ze plantten bomen.
De autoband heeft te weinig lucht.
Mijn naam is Edgar Degas.
Maak een fotokopie van uw reispas en leg het origineel in een kluis van uw hotel.
Tom gaf geen uitleg.
Geef me eten!
Dat moet een fout zijn.
Volgens mij ben je te kieskeurig.
Wat is jouw naam?
Ik ben erin geslaagd zijn kantoor te vinden.
Waarom houd je van mij?
De planeten omcirkelen de zon.
De wetenschappers van de twintigste eeuw stelden de hersenen voor als een telefooncentrale.
Ik heb mijn dochter gefotografeerd.
Zwemmen verboden!
Hou u aan de regels!
Het ongeluk gebeurde bij de hoek.
Vandaag regent het weer.
Heb je zonnebrandcrème?
Ik heb een raar geluid gehoord.
Tom rekent op Mary.
Ik ben in Berlijn.
Ondanks de regen kwam hij op tijd aan.
Ze zijn beiden dood.
Twee koffie, graag.
Ik ben geboren op tweeëntwintig juni 1974.
Ik lig op mijn bed.
Eieren zijn zeer broos.
Hartelijke gelukwensen voor je ronde verjaardag!
Zij is de eerste minister van Finland.
Waar heb ik het in vredesnaam gestopt?
Tim schrijft als een linkshandige.
Ik wou dat ik terug in de tijd kon gaan.
Fossiele brandstoffen zijn de belangrijkste reden voor de globale opwarming.
Hij twijfelde nooit aan de geldigheid van deze theorie.
Ik was aan het niezen.
Hij was al weg.
We hebben de hele dag in het Yogogipark doorgebracht.
Mijn huis ligt een eindje van het station.
Hij keerde uit Canada terug.
Tom viel van een ladder en brak beide armen.
Televisie brengt de hele wereld in huis.
Plotseling barstte de bruid in lachen uit.
Wacht even! Wat is dat?
Ze konden mij niet beoordelen.
Ze sprak.
Zijn vriendin was zeer boos op hem.
Zijn salaris is twee keer zo hoog als zeven jaar geleden.
Judy en Jane zijn zussen.
Als antwoord sloeg hij mij op mijn hoofd.
Ik heb een snotneus.
Taro is twee jaar geleden gestorven.
Ze hing de kalender aan de muur.
Hetzelfde geldt voor Tom.
Alle huizen in onze straat zijn versierd met oranje vlaggetjes vanwege het WK.
Ben je ook Duits?
De haiku is een van oorsprong Japanse dichtvorm.
En toch is het omgekeerde altijd ook waar.
Ik kan je aanleren hoe dat te doen.
Tom en ik spelen vaak samen tennis.
Mijn huis is oud en lelijk.
Ik geef toe, ik had het mis.
Ik koop gewoonlijk kleren in een plaatselijke winkel.
Hij spreekt te snel.
Zij haten spinnen.
Tom bidt.
Hij is biseksueel.
Je bent niet van mij.
Waar is boter van gemaakt?
Ik ben heel moe.
Wij zijn vrienden.
Zelfs een klein kind kent zijn naam.
Ik kan dat niet doen.
Ik zal u thuis opwachten.
Ik kom uit Portugal.
Zij hebben een bloedneus.
Ik vind vroeg opstaan belangrijk.
Het is begonnen te sneeuwen.
De politie arresteerde de zakkenroller op heterdaad.
Kent ze je telefoonnummer?
Tom spreekt net zo goed Frans als jij.
"Dit ziet er best interessant uit," aldus Hiroshi.
Bedankt voor het komen.
Dit glas bevat water.
Ik heb geen tijd voor jullie.
Een theorie verklaart, hoe of waarom iets werkt. Praktijk is, wanneer iets werkt, hoewel misschien niemand weet, waarom of hoe het werkt. In sommige ondernemingen gaan theorie en praktijk hand in hand: niets werkt en niemand weet waarom het niet werkt.
Het enige wat hij van de oorlog meegebracht heeft, waren nachtmerries en enkele kogelgaten.
Hebben jullie weer over mij gepraat?
Hij heeft gedurende de hele dag gewerkt.
Het zal tussen vijf en tien jaar duren vooraleer de technologie klaar is.
Onderweg naar huis ga ik even langs het postkantoor.
Hij gaat de boekenwinkel binnen.
Tom was blij om Mary's stem door de telefoon te horen.
Eekhoorntjes eten zaden en noten, maar ook insecten en paddenstoelen.
Waarom zijn jullie thuis?
Ik lees jouw boek.
Ik moet mijn GSM opladen.
Drink melk!
Mijn naam is Hopkins.
Ik heb dit kledingstuk zelf gemaakt.
Er zijn veel mogelijke antwoorden op deze vraag.
Hoe ver is het van hier naar het museum?
Het bleek dat hij niets anders was dan een leugenaar.
Zijt ge zeker?
Meestal ga ik om vijf uur naar huis.
Eet u vlees?
Spek en brood slaat de honger dood.
Oh alsjeblieft!
Dat smaakt echt lekker!
" Houd je van me? " " Ik weet het niet. "
Geef me uw naam en telefoonnummer.
Tom is onder het bed.
Hebt ge graag witte chokolade?
Geld is de wortel van alle kwaad.
Ik heb al te veel gezegd.
Ik heb Frans geleerd in plaats van Duits.
De afloop van de match hangt van zijn prestatie af.
Hij verborg zich achter de deur.
We zijn allebei gespannen.
Dat is vreemd.
Het is ons een genoegen.
Wat lezen jullie?
Ik ga naar de kerk met de auto.
Wat drink je?
Je hebt Tom schrik aangejaagd.
Ween jij vaak?
Zijn leven hangt maar aan een enkel draadje.
Meg heeft een klavertjevier gevonden.
Men kan van hieruit de Fuji zien.
Wellicht is Tom bereid om dat te doen.
Ik besliste niet te gaan.
Tom wachtte.
We zijn in het tijdperk van de atoomenergie.
We keken uit het raam, maar zagen niks.
Blijf kalm!
We hebben jouw hulp nodig.
De appel is rood.
Er is een kind vermist.
Ik hou van liefdesverhalen.
Stel niet uit tot morgen wat je vandaag kunt doen.
We renden door het park.
Ze hebben net hun verloving aangekondigd.
Klaag niet.
Ze deelde het geheim niet met me.
Er zijn ontelbaar veel sterren in het melkwegstelsel.
Ik hou niet van de zomer.
Hij veegde het zweet van zijn gezicht af.
Ik kijk er naar uit.
Dat was een fluitje van een cent.
Ik ben in Rome geweest.
Maria zingt zo vals als een kat.
Excuseer me, graag wil ik de aandacht vestigen op drie fouten in het bovenvermelde artikel.
Als God het wil...
Haar nagels zijn rood.
Hoe gaat het met je vader?
We hebben de hele dag op je gewacht.
Ik wil met een cheque betalen.
Vandaag is het zaterdag, de 11de december 2010.
Hij ging een winkel binnen om voedsel te kopen.
Wie heeft er baat bij?
Tom leest graag sprookjes.
Hij is mijn oudere broer.
Tom werd kwaad.
Tom heeft te veel gegeten.
Ik moet ervandoor.
Jullie moeten meer vezels eten.
Met heel veel spijt hoor ik dat uw vader gestorven is.
Het nieuwe plan werkte goed.
Moet ik het licht aanlaten?
Mag ik deze jurk passen?
Tom zou erg trots op je geweest zijn.
De telefoon ging weer.
Experimenten worden in een laboratorium uitgevoerd.
Wat een mooi weer!
Lucht is lichter dan water.
Ik heb deze film lang geleden gezien.
Wij drinken alles.
Ik kijk er naar uit.
Tussen beiden begon de liefde te groeien.
Rogge werd het gewas der armen genoemd.
Het is maar een droom.
Ze gedroeg zich niet als een normaal meisje.
Ze was druk bezig met haar huiswerk.
Een geactualiseerde versie van de encyclopedie zal de volgende maand verschijnen.
Wilt u nog een beetje?
De Elbroes is de hoogste berg van Europa.
Ik zal jullie thuis opwachten.
Ik ga nu wat water kopen.
Deze rivier is diep genoeg om in te zwemmen.
Hij hoorde een geluid uit de keuken.
Tom heeft twee broers die in Boston wonen.
Spreek je Duits?
Uw schip is tegen een rots gevaren.
Heb je een boek?
Tom was een van mijn patiënten.
"Heel erg bedankt," zei ze met een glimlach.
Het refrein van dat liedje is een echte oorwurm.
Het leven is kort.
Niemand kan de dood vermijden.
Kan ik binnenkomen?
Ik heb ze al gezien.
De vrouw wast haar gezicht.
Stop met spreken en luister naar mij.
Spreekt hij Engels, Frans of Duits?
Wat ben je van plan om te doen?
Hij praat veel.
Daarover zijn we het eens.
De oude vrouw viel en kon niet meer overeind komen.
Ik wil pizza.
Ik weet wel iets af van scheikunde.
Waar is mijn step?
Denk aan hen.
Ik wil nu iets drinken.
Ik heb een halfzuster.
Ze verlaat praktisch nooit het huis als het donker is.
Ik neem geschenken aan.
Ik ga mijn geld niet verspillen.
Wat zou je doen als je, laten we zeggen, tienduizend dollar had?
Hij weegt tien kilo meer dan ik.
Wie niet waagt, die niet wint.
Iemand heeft het licht aan gelaten.
Zijn poging was een mislukking.
Maria draagt een gele jurk.
Vroeger speelde ik met mijn zus in het park.
Olympus? Is dat niet waar de Griekse goden uithangen of zo?
Onze school is dicht bij het station.
We willen gerechtigheid.
Wie is jouw lievelingsacteur?
Oh, natuurlijk.
Als je binnen drie minuten je bord niet leeg hebt, krijg je geen toetje.
Ik was heel moe vandaag.
Tom doet dat vrijwel nooit.
Waar is het lokale internetcafé?
Wil je de volgende zomer met mij naar Boston gaan?
Is het erg?
Ze spreekt Engels en Duits.
Tom drinkt thuis nooit bier.
Spreekt u Nederlands?
Zeg mij wat er met hem gebeurd is.
Is het bad klaar?
Een koelkast houdt vlees vers.
Wat doe je van beroep?
Dat zullen we onmiddellijk controleren.
Veel mensen stierven als gevolg van de oorlog.
Waarom heb je dat gezegd?
Ik lees de krant, terwijl ik eet.
Voor de rijke is het vasten, voor de arme een feest.
Onze wereld wordt steeds kleiner en kleiner.
Verbaasd zijn, zich verwonderen, is beginnen te begrijpen.
Leg uw wapens neer.
Er is misschien een ander schip in de buurt van ons.
Daar ze sterke koffie gedronken heeft, kon ze de hele nacht niet slapen.
Zij kunnen niet met zekerheid zeggen waar Maria woont.
Waarom zou hij liegen?
Ik heb tien dollar betaald voor dit boek.
Ik moet ze vinden.
Ga niet op zoek naar de zin van het leven. Geef het leven zin.
Hij ging op zijn rug liggen.
Marie heeft haar familie om een lening gevraagd.
Volgens Tom huilt Maria voortdurend.
Tom zette zijn leesbril af.
Ik wil met je trouwen.
Ik zou het leven niet volhouden zonder pleziertjes!
Ze waren echt moe na de hele dag te hebben gewerkt.
Er zijn miljarden sterren in het universum.
Je bent pedant.
Nee, dank u.
Tom is de laatste tijd veel aangekomen.
Over details zullen we volgende week discussiëren.
Vandaag was de slechtste dag van mijn leven.
Het dak van mijn huis is rood.
Ik ben geen dokter, maar leraar.
We wonen in New York.
Geloof me maar gewoon.
Heb je al winterbanden op je auto?
Ik laat hen mijn auto repareren.
Ik had iets langer nodig dan gewoonlijk om in te slapen.
Ik wil meer van dat.
Ik hou niet van griezelfilms.
Het kaarsje is vanzelf uitgegaan.
Ik kom uit China.
Ik haat karaoke.
Tom houdt van je.
Was u bezig?
Tom kwam de kamer binnen met een bos bloemen.
Onze school is afgebrand.
Ik heb vaak slapeloze nachten.
Ga alsjeblieft niet dood!
Ik kan je vader niet uitstaan.
Het hoofddoel van de opvoeding is niet om dingen te leren; nee, het hoofddoel van de opvoeding is om dingen te verleren.
Ik ben vegetariër.
Ik heb hem aangeraden te rusten.
Ze waren aan het verliezen.
Waar is de kalender?
Hij heeft kanker.
Tom en Maria zouden zeker eerder gekomen zijn als je hen erom had gevraagd.
Ik kan niet door mijn neus ademen.
Tom masturbeert.
Als dat niet waar is, is ze een leugenaar.
Het is niet dat, wat ik wou zeggen.
Ik ben een held.
We hebben zoveel te bespreken.
Het ongeluk is eergisteren gebeurd.
De krant begon lezers te verliezen toen ze afstand deed van een van haar meest populaire auteurs.
Ik voel me als een amoebe.
Waar heb je je Engels opgedaan?
Werkt je hoofdlettertoets niet meer?
De Europese Spelen 2015 vonden plaats in Bakoe.
Een hond slaapt op de veranda.
Hebt u condooms?
Mijn vader is dokter.
Mama en papa worden vast niet boos.
Mijn rijinstructeur zegt dat ik geduldiger moet zijn.
Ja, meneer!
Het ongeluk gebeurde op een afgelegen plek.
Motten komen in de mooiste jurk.
Ik denk er anders over.
Ik denk dat dat een goed idee is.
VN staat voor Verenigde Naties.
Ze stopte met het lied te zingen.
Ik heb me voor het ontbijt gedoucht.
Wat zoudt gij doen in mijn plaats?
Je mag hier roken.
Eerlijk zijn is moeilijk.
Ze draagt altijd opzichtige kleren.
Hij spreekt Engels met een Duitse tongval.
Niet al deze eieren zijn vers.
Ik leer graag oude talen.
Dat is een grensgeval.
We hebben genoeg tijd om de trein te halen.
Ze proeven de rijst.
Mijn vader heeft de brievenbus rood geverfd.
Tom gedraagt zich grof.
Peter maakt altijd een olifant van een mug.
Ken heeft niet meer dan tien boeken.
Zalig zijn de armen van geest.
Kom maar meedoen.
Dat is waarachter ik zoek.
Ik hou van mijn fiets.
Mijn moeder zette dertien kaarsen op mijn verjaardagstaart.
Hoe oud is het universum?
Onder welke naam?
Als men een wenkbrauw optrekt, kan dit betekenen "ik wil seks met je hebben," maar ook "dat wat je net zei, vind ik volstrekt onnozel."
Ik ben echt blij dat je hier bent.
Tom was erg boos op me.
Tom slijpt een mes.
Dat is te duur!
Tom heeft zich teruggetrokken in zijn schelp.
Tom heeft mijn leven gered.
Wie bezoeken we vandaag?
Ik heb niet al haar romans gelezen.
Tom beaamde mijn vraag.
Het woord heeft meerdere betekenissen.
Voor mijn huis bevindt zich een boekhandel.
Niemand weet precies wanneer we daar moeten zijn.
We horen met onze oren.
Ze heeft weinig vrienden.
Ze is getrouwd met een muzikant.
De misdadiger vluchtte uit de gevangenis.
We zijn even oud, maar niet even groot.
Ik denk dat Tom een student is.
De school ziet er uit als een gevangenis.
Ik wens u het beste.
Vul alstublieft deze emmer met water.
Zonder uw hulp was ik verdronken.
Krokodillen zijn mysterieuze dieren.
Ik hou van Susan en van Betty, maar ik denk dat Susan de liefste van beide is.
Ik haat koffie.
We toonden hem enkele foto's van Londen.
Tom begon te huilen.
Hoelang gaat u hier blijven?
Voetbal is mijn lievelingssport.
Er is een verkeersongeval gebeurd.
Alles wat je zegt kan en zal tegen je gebruikt worden.
De auto is erg snel.
Vandaag doen wij een experiment dat verband houdt met de Wet van Ohm.
Ik wil het ook weten!
Voor je het doorhebt, sta je in de krant.
Ik zal dat werk over een week klaar hebben, dus op 5 mei.
Ik wil hem leren kennen.
Dit uurwerk is elektrisch.
Dat is te veel van het goede!
Ik wilde u helpen.
De douche is stuk.
Blijf uit de buurt.
Bedankt, broeders.
Maak u geen zorgen. Ik doe dat wel.
Ze gaven Tom een stuk taart.
Ik reken op jouw hulp.
Onze trein kwam op tijd.
Hebben wij een universele taal nodig?
Bij lage druk hebben mensen het moeilijk om genoeg zuurstof in te ademen.
Hij raakte zijn weg kwijt in de sneeuw.
De eerste stap is altijd de moeilijkste.
We konden de zonsondergang vanuit ons raam zien.
De klok die je me gegeven hebt, staat verkeerd.
Hij kan moeilijk zien zonder bril.
Hij zette zich naast mij.
Kan je morgen beginnen?
Ik hou dat warme weer niet meer uit.
Ik begin geen zin met "maar."
De pen heeft meer macht dan het zwaard.
Het spel werd spannend.
Eindelijk was het tijd om de grondwet te ondertekenen.
Je hoeft daar niet heen te gaan.
Het ijs is heel dik.
Welk theater is dat?
Altijd wanneer ik hem bezoek, is hij in bed.
Ik heb er niets mee te maken.
Een krokodil heeft in zijn been gebeten.
Ik neem de gele.
Sta op. Het is al heel laat.
Hij kan niet tellen.
Tom is verwend.
Ik lees graag detektiveromans.
Ik heb enkele mensen nodig om mij te helpen.
Vandaag is de trein op tijd.
Zijn er watervallen in jouw land?
Ik heb vandaag een dozijn potloden gekocht.
Ze heeft meer boeken.
Ik voel me op mijn gemak in deze kamer.
Ik denk dat je een fout hebt gemaakt.
Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd.
Mijn moeder is boos dat ik met jou bevriend ben.
Ik wil Zuid-Korea bezoeken.
Tom was onderweg.
Hij was een goede koning.
Ik werk te veel.
Meneer Gorbatsjov, haal deze muur neer!
Je kan hem geloven.
Maar hij heeft geluk gehad.
Fout!
Waarom praat je zo stil?
Wij beschouwen John als onze leider.
Ik heb al ontbeten.
Hoe laat ontbijt je gewoonlijk?
Wat hebben ze gezegd?
Ik ben aan het werken.
We kunnen ook volleyballen zonder net.
Heb je gesnapt wat hij zei?
Welke dag is het vandaag?
Zijn of niet zijn is de vraag.
De eerste wereldoorlog begon in 1914.
Hier is wat water.
Wie heeft de koran in het Hebreeuws vertaald?
Ik ben in Amerika geboren.
Ik weet het nog niet.
Laat me u even helpen met uw bagage.
Mijn ogen doen pijn, maar gelukkig niet mijn hoofd.
Ik wil je de hele tijd iets vragen Tom.
Misschien wist zij het antwoord.
Zij is acht.
Ze werd zwanger.
Denk je dat deze oude dame een familielid is van Tom? Ik vrees van niet.
Laten we hier wachten totdat hij terugkomt.
Ik denk dat Tom dertig is.
Doe de deur achter je dicht.
Ik kon geen contact krijgen met hem.
Wees rustig tijdens de les.
Ik zal je morgen bezoeken.
Ik ben blij dat ik daar niet was.
Jim was tijdens het examen betrapt op spieken.
Hou oud is die kerk?
Hij heeft ons allemaal bedankt.
Jij studeert Engels.
Bij mijn eerste ontmoeting met Betty was ik zenuwachtig.
De asperge-oogst begint dit jaar vroeger.
Alle drie haatten ze elkaar.
We werken.
Ik was dom genoeg om hem te geloven.
Ik schrijf zeer dikwijls bijdragen voor Wikipedia.
Courgettes zijn groen.
Moeten we onze schoenen uitdoen voor we het huis binnengaan?
En jij? Vertrouw je deze man?
Ik heb geen enkele broer.
Ik kan aan alles weerstaan behalve aan verleiding.
Op de verkeerde plaats is niets goed.
Hij weet niet veel over Japan.
Ik wil daar nog een keer heen.
Maak je maar geen zorgen over mij.
U heeft een auto, toch?
De gebouwen zijn klein vergeleken met de wolkenkrabbers in New York.
De jongen zijn fiets is in de garage.
Op de radio is er over het ongeval niets gezegd.
Het is jouw boek.
Messing is een legering van koper en zink.
China is een groot land.
Wat is uw kamernummer?
Tijdreizen is onmogelijk.
De dreumes loopt nog niet.
Ik zal proberen je niet te storen bij het leren.
Is dit een rivier?
Zij heeft geen vijanden.
Ik wil spreken met M. Sato alstublieft.
Mijn vader komt vanavond op tv.
En wat gebeurde er toen?
Het was een voordeel dat ik Chinees geleerd had toen ik op school zat.
Ze klopte me op de schouder.
Aan welke kleur dacht u?
Ze zien er hetzelfde uit, afgezien van de haarkleur.
De trein had vertraging vanwege de sneeuw.
Droog je tranen.
Excuseer mij!
Ik interesseer me voor dat boek.
Wie spreekt er Frans?
Pak hem!
Tom suggereerde dat ik misschien geïnteresseerd zou zijn om dat te doen.
Bill nam zijn kleine broer mee naar de dierentuin.
Sinds wanneer is zij ziek?
Ik heb Tom deze avond ontmoet.
Willen jullie nog een beetje appelsap?
Thailand ligt in Azië.
Hallo schat! Waarom ben je nog steeds in bed? Ben je ziek?
Het is nooit te laat om te leren.
Mijn dokter heeft me aangeraden om de inname van dit geneesmiddel te staken.
Wij houden van voetbal spelen.
Tom houdt van jou.
Zij moeten me helpen.
Luister je eigenlijk wel naar mij?
Ik slaap in mijn kamer.
Ik ben er niet blij mee.
Veel mooie bloemen bloeien in de lente.
Snij de aardappels.
Drink water.
Ik had heel hoge koorts.
Hij is erg bang van honden.
Wie heeft Tom gedood?
Het water is koud.
De bevolking is aan het afsterven.
De bladeren vallen gestaag.
Hij is dol op muziek.
Wacht niet.
We hebben frisse lucht nodig.
Tom is naar de kapper gegaan maar hij zou spoedig moeten weer zijn.
Hou je van vis?
Tom zag een eekhoorn.
Ze verwacht een kind in juni.
Nee, niet te veel.
Hoelang is dit visum geldig?
De wind wierp de bomen omver.
Kijk, kijk!
Vandaag is de warmste dag van dit jaar.
U heeft twee oudere broers.
Uit welk land kom je?
Ze wil niet naar de dokter hoewel ze pijn heeft.
Hij is allergisch voor latex.
Ik wilde dat niet.
Hij heeft grote problemen.
Wie heeft het brood opgegeten?
Deze bril is mooi.
Zij onderzoeken het probleem.
Ik heb verdorie geen idee wat je bedoelt.
Ik hou niet van zulke muziek.
Ik heb nog nooit een boek vertaald.
De beschuldigde werd ter dood veroordeeld.
Jullie spreken geen Engels.
Wat is hier gebeurd?
Maak jullie zakken leeg.
Wat hebt ge gedaan deze week?
Tot volgende week!
De oorlog in Europa werd naar Afrika overgezet.
Ze liepen rondom het meer.
Skiën is mijn lievelingssport.
Hij komt ook niet.
Hij deed de deur open.
Ik ben op het balkon.
Waar was je de vorige nacht?
Roken schaadt uw gezondheid.
Ik zing door.
Tatoeba is een bron van wijsheid.
Hebt u aan uw tandenborstel gedacht?
Je zou verbaasd staan over wat je in een week leren kan.
Kioto is de vroegere hoofdstad van Japan.
Spreekt u alstublieft langzamer.
Ze kweekt tomaten in haar tuin.
Liever mooi en rijk dan lelijk en arm.
Dat was mijn vinger.
De soep smaak naar look.
Hij is rijk genoeg om twee auto's te kopen.
Ik houd van rundvlees.
Ik bevries.
Ik lees veel boeken.
Zij wilde liefst meteen trouwen.
Hij kwam, ondanks het slechte weer.
Hoeveel eieren kon je gisteren krijgen?
Wat zei u?
Ik heb aan elk kind drie snoepjes gegeven.
Het leven is geen zoete krentenbol.
Het is vandaag erg koud.
Fred schreef aan zijn moeder een lange brief.
Hoe gaat het met u, mevrouw Jones?
Zijn trots weerhield hem ervan om hulp te vragen.
Daarom bracht ik het ter sprake.
Ik maak me zorgen over het resultaat.
Ik heb genoeg geld om een auto te kopen.
Hoe heet deze straat?
Ik zie niets.
Geef me het zout en de peper, alsjeblieft.
Hij studeert computationele taalkunde.
Hij heeft een goed fototoestel gekocht.
Tom sprak in raadselen.
Ik was druk bezig.
Dat was op de eerste mei.
Dan nam vier slaappillen.
Ik heb geen rooie cent.
Niemand is zonder zorgen.
Weten is één ding, het ook doen is heel wat anders.
Dit is een perzik.
Parijs is de hoofdstad van Frankrijk.
Ik kan niet helpen, want ik ben bezig.
Je bent een leraar.
Tom is een lastpak.
Waar is de gsm?
Hij speelde vaak honkbal toen hij jong was.
Duitsland heeft twee hoofdsteden.
Tom heeft een kwaadaardige tweelingbroer.
Het is bijna drie.
Kijk gewoon! Dit is veel goedkoper dan dat andere.
Ze zouden het moeten verbieden.
De bibliotheek is toegankelijk voor het publiek.
Ze bewapenden zich met geweren.
Hoeveel kost die mountainbike?
We zijn maar eenmaal jong.
Hij gaat zelden naar de kerk.
Misschien heeft Tom gelijk.
Iedereen denkt het, maar niemand zegt het.
Maria is aan het huilen in haar kamer.
Javier bloost.
Ik ben al die stampei zat.
De atoombom is een grote bedreiging voor de mensheid.
Het meisje gelooft nog steeds in de kerstman.
U kunt me niet helpen.
Niets is geler dan geel zelf.
De hond volgde zijn baas met kwispelende staart.
Jullie kennen de uitdrukking, dat we oogsten wat we zaaien. Ik heb de wind gezaaid en hier is mijn storm.
De kat is heel schattig.
Bij het ongeluk raakten drie mensen gewond.
De belangrijkste steden van Ivoorkust zijn Yamoussoukro en Abidjan.
Het huis van een Engelsman is zijn kasteel.
Hij hervatte zijn werk na een korte pauze.
Komt het?
Dat kind heeft een heel groot hoofd.
Haar koffer is te zwaar.
Het vliegtuig is neergestort.
Onthoud deze regels.
Hoeveel boeken bezit je?
Ze werd gelukkig.
Hij is tennisspeler.
Ik begrijp jullie vraag niet.
Om zes uur ben ik terug.
Hoewel al vijftig is ze nog steeds adembenemend.
"Daar heb ik nog nooit aan gedacht," zei de oude man. "Wat moeten we doen?"
Alles is voorbij.
Ik woon hier sinds 1990.
We zullen een uitzondering maken in uw geval.
Hij is de beste vriend van m'n dochter.
Tijdens de storm was er een stroomonderbreking.
"Bent u Nederlander?" "Ja."
Je hebt helemaal gelijk.
Heeft Tom je om hulp gevraagd?
Hij deed alsof hij mij niet zag.
Als Bob mijn raad gevolgd had, zou alles nu in orde zijn.
Gaat het goed met u?
De chirurg heeft het verkeerde been afgezet.
Ik heb liever katten dan honden.
Hij zette zijn bril op en bekeek haar nog eens.
Blijf bij ons.
De meeste winkels waren gesloten.
Ze schrijven.
Ik draag een blauwe spijkerbroek.
Mijn moeder is altijd bezig.
Tom komt nooit op tijd.
Laten we erover praten.
Hoe kan ik haar helpen?
Ken je me?
De wind is vandaag koud.
Het was acht meter lang.
Leyla betaalde voor de taxi.
Ik wil gewoon winnen.
Ik heb geen honger.
Tom zei dat hij je later belt.
Het schip gooide zijn anker uit.
Dat geschil is voor eens en voor altijd opgelost.
Kan ik jullie helpen?
Zelfs een kind kan dat begrijpen.
Ze heeft al jaren problemen met rugpijn.
De rivier is gevaarlijk.
Antwoord alsjeblieft ja of nee.
Tom zat zonder benzine en kwam daardoor te laat op de vergadering.
Tom heeft zijn eigen vader vermoord.
Met een beetje meer moeite.
Als je mij ijs koopt, dan zal ik je kussen.
Ik spreek elke dag Frans op mijn werk.
Hebt u er bezwaar tegen dat ik ga?
De oorlog bracht dood en vernietiging teweeg in de stad.
Ik heb een andere weg gekozen.
Trek een lijn van A naar B.
Ik ben niet zeker of ik zou thuisblijven of uitgaan.
Dit is een boek.
Tom is doof aan één oor.
Tom drinkt geen bier.
Ik moest op zondag werken.
De gezellige huiskamer van Tom staat vol met boekenkasten.
Een avondjurk is gewenst.
Is dat een cadeau voor u?
Dit is Toms flat.
Ik probeerde het probleem op te lossen.
Het huis met het rode dak is het huis van mijn oom.
Hij dronk een hele fles melk.
Deze foto fascineert me.
Wat is het verschil tussen een duif?
Ik weet niet welke dag hij zal komen.
Ik beloof dat niemand het te weten zal komen.
Hij wil daar niet over spreken.
Ik had een regenscherm, maar mijn vriend had er geen.
Ik ben gay.
Pizza is mijn lievelingsgerecht.
We kwamen op de luchthaven aan drie uur voor onze vlucht.
Volgende zomer wil ik naar Hawaï.
We kunnen ons tenminste een huis veroorloven.
Tom kan goed koken.
Nou en?
Wat hij zegt, is fout.
Deze muren zijn niet bepaald geluiddicht.
Laat hem niet weglopen.
Vlug alstublieft! Ik heb geen hele nacht de tijd.
Hij heeft een bier besteld.
Waar ben je gisteren geweest?
Wil je dat ik een ziekenwagen bel?
Een mooi paar voor het altaar.
Wedden dat ik sneller loop dan jij?
Tom draagt bretels.
Ik moet je om een kleine gunst vragen.
Hij praat voortdurend over geld.
De Amerikanen zijn een agressief volk.
Zij is mijn mooiste vriendin.
Hij liep de trap op.
Goeiemorgen, zei Tom glimlachend.
Ik bracht meer dan driekwart van mijn zomervakantie al reizend door.
Het meisje heeft de jongen geholpen.
Deze namiddag speel ik tennis.
Dit is niet grappig.
Zij eet een appel.
Dat is belachelijk!
Vergeet je tandenborstel niet.
Dit verwarmingssysteem verbrandt olie.
Halverwege namen we een pauze.
Kijk hoe verschillend de reacties van de mensen zijn!
Haar moeder roept je.
Op elk moment.
Is hij al aangekomen?
Hij spreekt Esperanto met een licht Frans accent.
Jullie hebben een fout gemaakt.
Ze kan de lessen niet bijwonen vanwege ziekte.
Hij hield een rede.
Doe datgene wat hij je zegt om te doen.
Tom werd neergeschoten.
Ze kent heel wat hoge pieten.
Wat betekent dit woord?
Je moet eraan werken om je huwelijk te redden.
Ge moet niet erg oud zijn om u die gebeurtenis te herinneren.
Velen zullen sterven.
Je kunt waarschijnlijk wel raden wat er gaat gebeuren.
Benzine wordt per liter verkocht.
Hij heeft lange tijd niet naar hen geschreven.
Het is nog te vroeg om daarover te spreken.
Tom is moederziel alleen.
Er zijn geen regels.
Nancy groette mij aan de overkant met een knik.
Ik ben een vriend van Robert.
Ik heb geleerd als Tom te denken.
Alles op z'n tijd.
Ik heb de stad op de kaart gevonden.
Colette is geboren in Boergondië in 1873.
Is er hier een McDonald's in de buurt?
Kun je skaten?
Ik heb een huis in de bergen.
Het schip is onderweg naar Finland.
De onderneming werkt met verlies.
Hij loopt langzaam.
Jij rende.
Tom draagt een dikke bril.
Een risico afwijzen, is voor een bedrijf het grootste risico.
Dat is ongeveer vijf mijlen hiervandaan.
Vertel me het verhaal.
Sluimermodus!
Tom en Maria wassen hun handen.
Tom voer met een rubberboot op de rivier.
Ik spreek geen Kannada.
Hij zal een brief schrijven.
De tanden van de vork zijn gebogen.
Ik heb een paar duiten op zak deze maand.
Je kent mijn broer niet.
Veel geblaat, weinig wol.
Tijd verstrijkt snel.
Ze is op haar zeventiende getrouwd.
Hij schrijft nog romans af en toe, maar niet zo veel als vroeger.
Op mij hoef je niet te rekenen.
Zijn je maandstonden normaal?
De journalist hoorde over de oorlog uit eerste hand.
Iedere toeschouwer koopt een kaartje.
Ik heb een potlood nodig.
Ik zou het willen dat ik je de reden kan vertellen, maar dat kan ik niet.
Op dit moment ben ik een biertje aan het drinken.
Ze heeft veel kleren.
Ze heeft het nodig.
Bedankt voor de hulp.
Er was helemaal geen regen de afgelopen drie maanden.
We probeerden Tom te foppen, maar hij had natuurlijk onraad geroken.
Waarom schrijf je met een potlood?
Jij bent zeer elegant.
De eerste uitgave verscheen tien jaar geleden.
Hij dronk een biertje.
Ik ben nu een bad aan het nemen.
De auteur is Braziliaan.
Ik heb er nu genoeg van.
Het betekent echt niets.
Het signaal was rood.
De kat ligt in haar mandje.
Vervoer me!
Meer kinderen, meer handen.
Italianen drinken vaak koffie.
Ik heb niet zoveel moed als u.
Ze verkopen suiker en zout in die winkel.
Ze heeft twee kinderen.
Tom is sterk, nietwaar?
Ik spreek Engels.
Is dit de enige oplossing?
Het leven is oneerlijk.
Kom met me mee.
Kunt u mij het zout even aangeven?
Als je in Tom zijn schoenen stond, wat zou je dan doen?
Wees creatief!
Maria jodelt.
Mijn verklaring klinkt misschien vreemd.
Niemand houdt je tegen.
Wat is je doel in Tatoeba?
Ik kan nu niet bidden.
Ik drink geen water.
Hij zond zijn bagage vooruit.
Ik was verward.
Hij is tandarts van beroep.
De huidige regering heeft veel problemen.
Ik was vergeten hoe onuitstaanbaar hij kon zijn.
Ik zal het u vertellen.
Hij merkte mijn aanwezigheid en knikte naar mij.
Hij had, geloofde ik, het recht niet om dat te doen.
Ik heb alles gezegd.
Ik ben duizend maal intelligenter dan zij.
Hoe zijn de voorwaarden?
Niet slurpen!
Mijn menstruaties zijn regelmatig.
Hij werkt als gondelier in Venetië.
Vanop het dakterras zie je de bergen.
Zijt ge klaar om te beginnen?
Hij heeft een griep opgedaan.
Die firma ging op de fles.
Tegenwoordig draait alles rond geld - althans dat zegt men.
Je hebt nog veel te leren, me dunkt.
Hoe zielig!
Ze zit op de wc.
Daar is een gele roos.
Ik heb de kaarsen in mijn kamer aangestoken.
Sneeuwt het in Boston?
Harry werd zwaar ziek.
Hij spreekt Engels en Frans.
Dat volstaat.
Wij hebben haar geholpen.
Bel twee keer.
Deze boeken zijn heel oud.
Geef me nog een voorbeeld.
Als we thuis ruzie hebben, kiest mijn man niet mijn kant maar altijd die van zijn moeder.
De politieagent was dronken.
Ik heb Engels, Frans en Chinees gestudeerd.
Je moet beleefd zijn tegen ouderen.
Hij heeft gebrek aan ervaring.
Jij weet dit net zo goed als ik.
Ik neem het je niet kwalijk.
Als God niet bestond, zouden we hem moeten verzinnen.
We moeten sowieso twee maal rijden.
Hoeveel kost die broek?
Enkele kinderen zijn op het gras aan het spelen.
Excuseer me dat ik zoveel geschreven heb.
Ik wil naar Lviv...
Ik werd blind.
Het is van mijn broer.
Ik ben jouw broer.
Ik zou graag naar Australië verhuizen.
Het onderzoek loopt over een periode van vijf jaar.
Ze vulde het glas met wijn.
Hoeveel geld heeft hij?
Ik mag Tom, omdat hij eerlijk is.
Alleen jij kunt het doen, maar je kunt het niet alleen doen.
Ze hebben het goed bedoeld.
Tom trad af.
De Europese integratie is begonnen om een eind te stellen aan de talrijke en bloedige oorlogen tussen buurlanden, die hun hoogtepunt kenden in de Tweede Wereldoorlog.
Waar wacht u op?
Iedereen kent de wet.
Je plan is goed.
Daarom ben ik boos op hem.
Ik hoop het.
"Tatoeba" is Japans voor "bijvoorbeeld."
Hij groepeerde de meisjes in drie rijen.
Oostenrijk ligt in Centraal-Europa.
Hij drinkt alleen water.
Hij keek toen geen televisie.
Wat een goede schutter!
Juliana vertelde me dat je uit São Paulo komt.
Laten we hier televisiekijken.
Op welke leeftijd hadt ge uw eerste regels?
Hij is blond.
Drink je koffie?
Ik heb nog nooit zoiets gezien.
Het kan niet lang duren.
De verse aardbeien gingen als warme broodjes van de hand.
Ik wil een grote portie rijst, alstublieft.
Wie is jouw lievelingsgitarist?
Hou van je buren, maar haal het hek niet neer.
Kom, ik trakteer.
Die korte haren staan haar werkelijk goed.
Heb je ooit met Tom gepraat?
Kan je dat herhalen?
Hij had vijftig dollar.
Hij fluit de hele tijd. Ik word er gek van.
Zoals u wilt!
Ze is nergens bang voor.
Ik moet nodig plassen en kan geen wc vinden.
Geef je droom niet op! Leef je droom!
Je moet meer vezels eten.
Hoe laat ontbijten jullie gewoonlijk?
Hoe dikwijls ga jij uit eten?
" Houd je van me? " " Ik weet het niet. "
Ik ga vandaag niet meer werken.
Jij bent niet mijn vriendin.
Ik drink geen champagne.
Ik vrees dat het zal gaan regenen.
Tom is een slappeling.
Waarom haat je me?
Tom miste de laatste trein en bracht de nacht door in een internetcafé.
Waar staan de letters WHO voor?
Maurice Ravel had een mooie fiets.
Dit uurwerk werk niet.
Tom is veel jonger dan Mary.
Hoeveel verdiepingen heeft dit gebouw?
Aan welke kleur hebt u gedacht?
Een vis op het droge.
De film is fantastisch.
De vruchten van het krentenboompje zijn lekker.
Thuis verveel ik me nooit.
Eeuwenlang werd Duits beschouwd als de taal van de filosofie.
Tom is een zeer vriendelijke en edelmoedige man.
Het licht staat op groen.
Ik voel me vandaag niet lekker.
Ik was in de bergen.
Ik kan m'n schooltijd nog goed herinneren.
Deze fiets moet gerepareerd worden.
Ik weet wie je bent.
Hij studeert landbouw.
Durf je hem vragen te stellen over dat ongeval?
Ik wil graag met je dansen.
Een gegeven paard mag je niet in de bek kijken.
De lucht die we inademen, bestaat uit zuurstof en stikstof.
U moet die vragen niet beantwoorden.
Neem wat rust.
Ik heb dit boek al uit.
Waar zijn mijn boeken?
Graag gedaan.
Waar werk je?
De vrucht is geel.
"Hoe oud ben je?" "Ik ben zestien."
U moet naar een tandarts.
Opeens was er een ontploffing.
Hij droeg een bril.
Ik denk dat we nu veilig zijn.
Veel mooie bloemen bloeien in de lente.
De onderzoekers wisten niet zeker of de proefneming ging werken.
Doe niet alsof je verrast bent.
Kende je hem goed?
Deze oude man is grijs.
Een dokter onderzocht meneer Brown.
Ze vraagt hoe dat kan.
We kennen de smaak niet van het eten van de arme.
Hij liegt.
Op het speelgoed zat een label met de tekst: "Niet geschikt voor kinderen onder 16 jaar."
Staat "OK" al in Van Dale?
Dankbaarheid is naar de hemel gegaan en heeft de ladder meegenomen.
U lijkt niet meer van me te houden.
Hij heeft geld nodig.
Alles gebeurt om een reden.
Horen jullie dat?
Wij verkopen metalen, papieren en houten borden.
Tom begreep dat.
Ik hou van mijn werk.
Houden zij van sinaasappels?
Er was eens een slechte koning in Engeland.
De film begint om tien uur.
Estland heeft zijn eigen volkslied.
Hij liegt nooit.
Hebt ge Hawaï al eens bezocht?
Ik heb dat huis gekocht als investering.
Heb je floss?
Waar en wanneer hebt ge dat antiek horloge gekocht?
Als je bidt, moet je niet steeds maar door blijven praten. Dat doen de mensen die andere goden vereren. Ze denken: Hoe meer ik praat, hoe beter mijn god luistert.
Mag ik dat boek lenen?
Is dat jouw moeder?
Ze vielen de vijand aan.
Wanneer ontbijt jij?
Ik geef je mijn woord.
Ze is niet meer alleen.
De mooiste meisjes komen uit Litouwen.
Het is één april.
Ze liep.
Je hebt me de woorden uit de mond gehaald.
Gisteren heb ik een boek gekocht.
Waarschuwing: niet-ondersteunde tekens worden weergegeven als '_'.
Haar vader is politieman.
Er zijn vandaag veel meer leerlingen in het schoollokaal dan gisteren.
Dat is lang geleden gebeurd.
Nun en dan zijn we het eens.
Ik kon niet voorzien dat dat zou gebeuren.
Is de hoofdstad van de Verenigde Staten van Amerika Washington of toch New York?
Ik ben de sleutel van mijn auto verloren.
Er moet daar een verklaring voor zijn.
Hoe gaat het met je broer?
Ze is met de bus naar Chicago gegaan.
Ik vertelde haar dat je een aardig meisje bent.
Hoe was je vakantie?
Dit bewijst maar eens te meer dat ik gelijk heb.
We willen het bevel opvolgen.
Ik ben bang voor aardbevingen.
Hoerenzoon!
Tom is een verwend kind.
Ik heb een paspoort.
Tom lijkt moe te zijn.
Ik vlieg morgen naar Hanoi.
Bepaal zelf!
Dan keek ik televisie.
Tom drinkt sap.
Hij heeft drie jaar in Kobe gewoond.
Madrid is een van de mooiste hoofdsteden van Europa.
Beren zijn solitaire dieren.
Ik kom uit Singapore.
Wat is jullie lievelingswijn?
Ik zou liever een vogel dan een vis zijn.
Hoelaat vertrekt de trein? Om tien voor.
Ik beloof dat ik het niemand vertel.
Hij had zijn mond dicht moeten houden.
Gooi dit tijdschrift niet weg.
Het verleden kan men kennen, maar niet veranderen. De toekomst kan men veranderen, maar niet kennen.
Er zijn vijf potloden hier.
Ik ga morgen vrijnemen.
Ik ving gisteren vijf vissen.
In de hel is er een speciale plek voor mensen die eten in de bioscoop.
Ik spreek geen Japans.
Niemand wist dat.
Suiker lost snel op in een glaasje water.
Ik spreek Interlingua.
Ik wil u niet meer zien!
De meeste Zwitsers spreken twee of drie talen.
Het is moeilijk een geschikte vertaling te vinden.
Hij kon Frans spreken.
Maria veroorzaakte een grote storm in een glas water.
Laten we dansen op haar lied.
Hij schreef een brief.
Leer Oeigoers!
Dat begrijp ik niet.
Jij bent van mij.
Ik zal me door niemand laten weerhouden om over Marika te spreken.
Hoe was uw reis?
Helaas snap ik Engels niet goed.
Wat doet u?
Dat zijn de mensen van wie ik de auto heb hersteld.
Ik kocht een klok voor haar.
Ik heb niks beters te doen.
Over een uur kom ik bij je.
Ik hou van paarden.
Ik bezoek niet graag grote steden.
Willen jullie een beetje soep?
Ze speelde een wals op de piano.
Het is nog geen lente.
Wist je niet dat Tom gay is?
De tropische regenwouden produceren zuurstof en slorpen koolstofdioxide op.
Ik weet waar ik hem kan vinden.
Ik heb je niet verteld wat ik in deze brief had geschreven.
Schildpadden overwinteren.
Wat zoudt ge doen in mijn plaats?
Toen ze het nieuws hoorde, barstte ze in tranen uit.
Schil de mierikswortel en rasp hem fijn.
Zie je? Dat was toch niet zo moeilijk.
Ik heb geen tolk nodig.
Dit restaurant is te duur.
Tom heeft niet genoeg geld.
Bedankt voor uw gastvrijheid.
Ik doe graag aan buitensporten zoals honkbal, tennis en voetbal.
Ik heb je nooit gezien.
Je hebt gevoerd.
Ik ben altijd nog alleen.
Welke taal spreekt men in Egypte?
Ik ben zo blij je weer te zien.
Sta op!
Dit woord is van Latijnse afkomst.
Ik denk.
Kun je Frans?
Ze kwam teleurgesteld thuis.
Tom schrijft me nog nu en dan.
Waarom heeft u de bank rood geschilderd?
Een invloedrijke persoonlijkheid leidde en financierde mij.
De relativiteitstheorie van Albert Einstein heeft zijn stempel gedrukt op de moderne wetenschap.
Neem een ei uit de koelkast.
Mijn kozijn is de voorlaatste in de rij.
We hebben alleen de keuze tussen ondraaglijke waarheden en weldadige leugens.
Ze zijn geel.
Ik hoop dat ons team wint.
Ben je gelovig?
Je bent onschuldig.
Deze school is opgericht in 1650.
Ik ga graag naar concerten.
Ik ben Toms stiefvader.
Ik had dat niet moeten doen. Het was fout.
Een glimlach is gratis, maar niet voor niets.
Help me op te staan.
Ik deelde een kamer met hem.
Het geheel is meer dan de som der delen.
Hij had een kans om te genezen.
Ik zou het niet aanraden.
Mijn oom is gediagnosticeerd met leukemia.
Tom deed zijn best om fatsoenlijk te doen.
Ik probeer op te staan om zes uur.
De verpleegster verbond de wond met een verband.
Haast je, of je haalt de trein niet.
Papa is ongeduldig vandaag.
Heeft Tom grijs haar?
Tom werkt in een pizzeria.
Hij werd in Santiago en elders gezien.
Christoffel Colombus ontdekte Amerika in 1492.
Hoewel hij ouder geworden is, is hij nog steeds gezond.
Wanneer ze in gevaar zijn, vluchten ze.
High five!
Hebt ge een afspraak met hem?
Kunt u dat spellen, alstublieft?
"Mag ik binnenkomen?" "Ja, kom maar."
Tom is een onafhankelijke filmmaker.
Dat was de mooiste dag van mijn leven.
Deze honden zijn groot.
Het is een slim ventje.
Tom weet niet wanneer Marie zal komen.
Hier ben je niet onderhevig aan gevaar.
Hij is twee keer zo zwaar als zijn vrouw.
Het was duidelijk dat ze gelogen hadden.
Veel bedrijven hebben hun personeel tot het minimum verlaagd.
Bij een oude samowaar zitten een Rus en een Hongaar.
Experts zeggen dat de koffieprijzen voornamelijk stijgen omdat mensen bereid zijn er meer voor te betalen.
Wie zingt dit liedje?
Meg heeft een talenknobbel.
Ik heb een brief geschreven in het Engels.
Ik wil het over haar hebben.
Dat gaat je niets aan.
Ga snel zitten, kinderen, de film is al begonnen.
Ik weet niet of Tom een fiets heeft of niet.
Wist je niet dat schildpadden eieren leggen?
Het was heel winderig.
Je bent dronken!
Een ogenblikje alstublieft - blijf aan de lijn.
Je bent een maand achter met je huur.
Vader is ongeveer tien minuten geleden thuisgekomen.
Hun kaken hingen slap.
Jouw antwoord is goed.
Wie ben je aan het uitlachen?
Het was koud.
Hij klopte op de deur.
Ik ben dertig jaar oud.
Is die slang dood of levend?
Tom maakt grappen.
"Tom is een leugenaar." - "Dat kan wel zijn!"
Ik moet naar school.
Ik eet geen vis.
Hoe komt dat?
Iedereen aarzelde.
Je weet al te veel.
Ze staan sceptisch tegenover al het nieuwe.
In oktober beginnen de bladeren te vallen.
Ik eet elke ochtend ontbijt.
Ik spreek niet met Tom.
Hoe kan je zonder varkensvlees leven?
Wat zouden zij zonder ons doen?
Kan iemand het toestel afzetten?
Ik heb veel platen.
Waar is je koffer?
Maar ik kan nu hier toch niet dansen!
Bij de rijken leert men sparen, bij de armen koken.
Kan ik binnenkomen?
Mijn rug doet nog steeds pijn.
Ik denk dat ik tendinitis heb.
Hout drijft in water.
Je lijdt echt aan verzamelwoede.
Tom verdient meer dan zijn ouders.
Ik ken de weduwe van Tom.
Brussel is de hoofdstad van België.
Zeg wat je wilt, maar ik doe toch mijn eigen zin!
Dit is het dorp waar hij geboren is.
Mijn moeder heeft vier broers.
Hoeveel broers heb je? Hoeveel zussen heb je?
We hebben voetbal gespeeld gisteren.
Er is niets bijzonders gebeurd tijdens onze reis.
Wat je nu doet is onbeleefd.
Er is iets veranderd.
De thee is warm.
Ik wil je de waarheid zeggen.
Dat is al veel beter.
"Wie is dat?" "Dat is Jim."
Ik heb een uur op haar gewacht.
Omdat jij hebt gekookt, zal ik de afwas doen.
"Kom terug!" riep hij.
Men zegt dat niet meer.
Is dat niet Toms dochter?
Waar komt u vandaan?
Wil je dansen?
Mijn mobieltje was gestolen.
Ik kon niet stoppen met lachen.
Vecht!
Kan ik wat geld van je lenen?
Mag ik je om een gunst vragen?
Yukiko houdt van aardappelen.
Ik interesseerde me erg voor klassieke muziek in mijn schooltijd.
Laten we het proberen.
Hij verliet het huis om acht uur.
Tom heeft een blauw oog.
Hij doet alles op het laatste moment.
Ik kom uit de tuin.
Zij is een skilerares.
Waarom is mijn pa in de keuken?
Ons land produceert veel suiker.
Ze mogen gaan.
De cheeta is het snelste dier.
Bill schreide urenlang.
De weg loopt langs de rivier.
We hadden onze redenen.
Laat me de foto eens zien.
Personen onder de achttien jaar mogen niet trouwen.
Wij zijn een vredelievend volk.
De jongeren respecteren de ervaring van de ouderen niet.
Een hond volgde me naar mijn huis.
Ze werkt in een visrestaurant.
Ze negeerde hem, wat niet slim bleek.
Deze machine produceert elektriciteit.
Rosa Montero is een heel bijzondere vrouw.
Het winkelcentrum wordt gesloopt.
Vergeef Tom.
Probeer je naar je leeftijd te gedragen.
Ik heb een grote verrassing voor jou, Tom.
Gisteren heb ik Mary op de straat ontmoet.
Ga je ons niet voorstellen?
De oorlog bracht dood en vernieling in de stad.
Muziek maakt ons leven gelukkig.
Het probleem is dat we niet genoeg geld hebben.
We gaan ze snel bezoeken.
Tom gaf Marie een hartvormig koekje.
"Hoe laat is het nu?" "Het is twintig over drie."
Het spijt me, ik spreek geen Frans.
Toms bedrijf importeert Braziliaanse koffie.
Ik zie je morgen in de bibliotheek.
Stuur dit boek op per post, alstublieft.
Ik was aan het spelen.
Ik zie tranen in je ogen.
Haal je spullen.
Tom heeft niets gezien.
Weet je waar mijn sleutel is?
Hier een ietwat gezochte Fibonaccireeks, lettergrepentellenderwijs.
Bel me morgen.
We komen hier eenmaal per week bijeen.
Hij is langer dan zijn broer.
Laat ons gaan lunchen.
Welke taal spreken zij?
Ik heb je iets te vertellen.
Ze zei dat ze twintig jaar was, wat niet waar was.
Ze reden weg.
Ik spreek geen drie talen.
Hebt u bessen geplukt toen u jong was?
Er werd gebeld.
Is het weer op zaterdag zonnig?
We hebben veel tijd verloren.
Ik moet een paar dingen uitleggen.
Jij bent niet zo jong als Tom.
Ik ben weliswaar niet rijk, maar arm ben ik ook niet.
Zij is noch in huis noch op school.
Hou je niet van appels?
Laat ons dat eerst doen.
Ze zijn te gevaarlijk.
Wat is het minimumloon in Namibië?
Hij stierf in de strijd.
Laat me de weg naar de bushalte zien.
Tot welke faculteit behoort hij ook alweer?
We moeten ons plan veranderen.
Kent gij toevallig een professor Braun?
Wij delen een Netflix-account.
Mijn zoon gelooft in de Kerstman.
Ik stuur je dit.
Wij kunnen Tom helpen.
Dat is de vader van Tom.
Dood het met vuur!
Hij verdient een hoog salaris.
We staan met onze rug tegen de muur.
We horen je vaak zingen.
Wat zijn de mogelijkheden?
Ik heb overdreven.
Gisteren was u niet op school.
Heeft u een tatami-kamer voor tien personen?
De medische wetenschap gaat altijd vooruit.
Ik moest haar antwoorden.
Mijn intenties zijn geheel en al integer.
Tom probeerde zijn onkosten te beperken.
Ik dacht dat het enige waar je echt van zou genieten golfen was.
Ik heb hem hartelijk uitgenodigd, maar hij is nog niet gekomen.
De verplichting om naar school te gaan wordt zelden geanalyseerd in de verscheidenheid aan onderzoeken naar de verschillende manieren om de wens om te leren bij kinderen te ontwikkelen.
Ik word kaal.
Doe alles wat hij je ook beveelt.
Ze lijken zo op elkaar dat ik ze nooit uit elkaar kan houden.
Beide broers zijn nog in leven.
Je bent niet goed bij je hoofd.
In het begin schiep God de hemel en de aarde.
Met jou is het hele jaar door zomer.
Ik zou graag een afspraak maken bij de dokter.
Ik kan de vogels niet afschrikken. Ik ben geen vogelverschrikker.
Tom spreekt nauwelijks Frans.
Hoelang duurt het om van hier naar het Hilton-hotel te gaan?
Dit boek kost 4 dollar
Het is al 11 uur.
Mijn wekker tikt veel te luid.
Ik heb Jim een brief geschreven.
Ze was verrukt door zijn aanwezigheid.
Ik heb gewoon opgegeven.
De zomer is voorbij.
Ik ben geboren in 1982 in Athene, waar ik vandaag nog steeds woon.
Wat was ik toch dom!
Het spijt me. Ik ben het vergeten.
Wij zijn neven.
Zijn dat jullie paarden?
Dat zou genoeg moeten zijn.
Ik houd van deze foto.
De studenten waren verheugd.
Ik heb zoveel werk dat ik nog een uur blijf.
Het telefoongesprek duurde zes uur.
Berlijn ligt aan de oevers van de Spree.
Een cijfer is voor een getal, wat een letter is voor een woord.
We zijn erin geslaagd op tijd aan te komen.
Welk jaar is het?
Hij was verbijsterd over het onverwachte resultaat.
Mijnheer Brown leert zijn zoon Chinees.
Ik hou van m'n broers en zussen.
Ik heb het koud.
Ik zou graag rijk zijn.
In ons dorp kent iedereen iedereen.
U houdt van fruit.
Hoe voelt ge u?
Omdat ik vandaag geen tijd had om inkopen te doen, moest ik genoegen nemen met een broodje als avondeten.
Ons hotel ligt naast de kust.
George weegt minstens 70 kilo.
Elke zaterdag spelen we voetbal.
Haar gezicht was rood.
Het leven is niet eerlijk.
Ze hebben hun doel bereikt.
Tom en Maria hebben elkaar ontmoet op het terras van een café.
We zullen het geschenk accepteren.
Ze luistert niet naar me.
Dit is een portret van mijn overleden vader.
Ik woon in Kanton.
Ik spreek geen Iers.
We hebben twee dochters.
Hij was gemarteld en vermoord.
Twee van de belegde broodjes waren met kaas.
Ik heb een kromme rug.
Saai!
Wilt ge dat we eerst trouwen, of eerst een kind krijgen?
Het gras aan de andere kant van de heuvel is altijd groener.
De hond is aan het sterven.
We zijn in gevaar.
Ik weet dat u iets voor mij verborgen hebt gehouden.
Snij de aardappels.
De nieuwe iPhone van Apple heeft geen hoofdtelefoonaansluiting.
Hij weet van toeten noch blazen.
Ik reken op jullie hulp.
Er ontbreekt één vork.
Vraag alsjeblieft iemand anders.
Ga je het feest bijwonen?
De vrachtwagen nam een scherpe bocht naar links.
Er volgde een lange stilte.
Ik ga elke ochtend naar school.
Gisteren was het vrijdag.
Tom weet van waar de wind waait.
Er klopt iets niet!
De bijeenkomst heeft twee maal per maand plaats.
Mis je me niet?
De keuken bevindt zich op de eerste verdieping.
De politie doet onderzoek naar de moord.
Realiteit en fantasie zijn moeilijk te onderscheiden.
Hij zal niet langer dan vier dagen blijven.
Hij is een luie student.
De internationale taal Esperanto verscheen in het openbaar aan het einde van 1887.
Zalig zijn de armen van geest.
Ik heb twee kaartjes voor het concert. Wil je mee?
Ik adviseer klanten.
Zijn woorden verbaasden mij.
De man van mijn zus is mijn zwager.
Heb je hem ontmoet?
Woont ge bij uw ouders?
Ze is typiste.
Tom is allergisch voor bijen, horzels en wespen.
De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens.
Ik wil nog wat langer slapen.
Het jachtluipaard is het vlugste dier.
Draai u om!
We hebben gisteren gehonkbald.
Is dat het station?
Wij aanvaarden kredietkaarten.
Hij kan zingen in het Japans.
Is deze zitplaats gereserveerd?
Tom werd nerveus.
De sleutels zaten in mijn tas.
Ik weet niet waar Tom de sleutel verborgen heeft.
Dat is niet de fout van Jack.
Het hotel is vol van buitenlanders.
Ze werd heel ziek.
Hij ging naar de winkel.
Bijna iedereen was uitgenodigd.
Tom, telefoon!
Het feest eindigde om tien uur.
Als je niet studeert, zal je het examen niet halen.
Tom vroeg zich hetzelfde af.
Ik herinner mij mijn kindertijd nog goed.
Wie schreef dit boek?
Mocht het onverhoopt gaan regenen, dan gaan we gewoon binnen vieren.
Er stopte een auto voor mijn huis.
Ik heb haar in Duitsland bezocht.
Geluk is het enige wat je kan verdubbelen als je het deelt.
Volg mijn raad op, alstublieft.
Er heerste doodse stilte.
Is Tom linkshandig?
De koning was wat je tegenwoordig een psychopaat zou noemen.
Zij hebben iets voor mij achtergehouden.
Zijn toespraak duurde zo lang, dat men in slaap viel.
Het Palazzo Vecchio is het stadhuis van Florence.
Ik heb mijn geld in een portemonnee gedaan.
In jouw familie worden psychische aandoeningen blijkbaar geërfd.
De sauna is de apotheek van de armen.
Alsjeblieft, vertel het me.
Ik kan een kikker niet van een pad onderscheiden.
Hoeveel boeken lees je per maand?
Mijn mond was droog.
Stel een vraag!
Waarom heb je de bank rood geschilderd?
Heb je een andere mening?
Ik hou van schildpadden.
Wat zijn uw maten?
De bekwame bewaking leest het.
Ik ben het helemaal met u eens, mijn beste collega.
Hebt ge ontbeten deze morgen?
Hij vroeg ons met hem mee te gaan.
Ze is niet alleen aardig, maar ook eerlijk.
Zij heeft haar kind meer dan een half jaar de borst gegeven.
Ik heb geen zin om nog langer te wachten.
Het boek is rood.
Tom loog.
Ik wil Iers leren.
Hij kan Japans spreken.
Haast u langzaam.
Ik heb slecht nieuws voor je.
Zij woont in Yokohama.
Europeanen drinken graag wijn.
Hardlopen is goed voor de gezondheid.
Mooi weer na de regen.
Ze hebben een nieuwe auto gekocht.
Geef het mij, Tom.
Tom moet nu al over de dertig zijn.
Wanneer begin ik?
Volgend jaar word ik zeventien.
Het enige dat we van de geschiedenis leren is dat we niks van de geschiedenis leren.
Verblijft u vannacht in dit hotel?
Zijn er bioscopen in de buurt?
Klootzak!
Hij huilt.
Ik zakte in slaap.
Tom heeft een handtas gekocht voor Maria's verjaardag.
Goede wijn behoeft geen krans.
Heb je appels?
Hoe lang moet ik hier blijven?
De foto herinnerde me aan Schotland.
Tom staat niet vroeg op.
Het geweld hield twee weken aan.
Dat leek te vergezocht.
"Hallo, met wie spreek ik?"
Ik was in het water gevallen.
Grote steden werden tijdens de Tweede Wereldoorlog volledig gebombardeerd.
Dit potlood is wit.
Goedemorgen!
Ik hou van pizza met kaas.
Ik heb op het strand veel vakantiegangers gezien.
De politie onderzoekt de oorzaak van het ongeval.
Zelfs een kind kan zoiets doen.
Die jurk past mooi bij haar rode haren.
Hij speelde een belangrijke rol in het comité.
De oude vrouw leent geld tegen een rentetarief van drie procent.
Sommige mensen houden van sport, andere niet.
Dit medicament heeft geen schadelijke bijwerkingen.
De overvallers droegen allen een masker.
Felipe heeft twee auto's en één fiets.
April doet wat hij wil.
Hij is depressief.
Ik zit vandaag met een kater.
Ik zal u helpen als het kan.
Iemand heeft de deur opengedaan.
Ze sloeg de deur dicht.
Tom is allergisch voor alcohol.
Tom drinkt koffie.
Ik heb een hekel aan maandagen.
Dat ziet er helemaal niet goed uit.
Was je gezicht.
Je hebt geen rondingen. Je bent dik.
Voorzichtig, slangen!
Ze kent heel wat hoge pieten.
Mag ik de rekening?
Tom is de buurman van Maria.
Ja.
Dit is geen zin.
Ken is ouder dan Seiko.
Hij is zonder toelating mijn kamer binnengegaan.
Kan ik nu de sleutel hebben?
Ik ben bier wezen drinken met mijn vrienden.
De enige echte wetenschap is feitenkennis.
De trein zal binnenkort vertrekken.
Hij is trots op zijn zoon.
Een cadeau voor jou.
Alex is non-binair.
Ik weet dat ik het weet, maar ik kan het me niet meer herinneren.
Terwijl hij de bus verliet, nam hij luidop afscheid van mij.
Ik begrijp niet helemaal wat je wil zeggen.
Heb je er ooit over gedacht verpleegkundige te worden?
Ik dacht dat ze hoogstens 30 jaar was.
Ge kunt toch dansen, ja?
Hij dronk het glas in één teug leeg.
Het land heeft uw hulp nodig.
Hij lijkt precies op zijn broer.
Heb je de sleutel nodig?
Mijn broer woont in Boston.
Ahmed is een student.
Waar gaat het over?
De prins is aan het wachten.
Ik ben mijn horloge kwijt.
Kunt u mij een hotel aanbevelen?
Smerig!
Hij droeg een mes of iets dergelijks.
Tom bestelde een biertje.
Tom is de leider.
Hebben alle vogels veren?
Weet je die dag nog, dat we dat ongeluk gezien hebben?
Enkelen van hen zeiden ja, anderen zeiden neen.
Kan jij paardrijden?
Ik moest te voet naar huis gaan.
Het is een zeer beloftevolle jonge man.
Ze heeft kort haar.
Hij heeft veel vrienden in het parlement.
Geef me alsjeblieft de suiker.
Hou je werkelijk van mij?
Hoe komt het dat je zo goed Engels praat?
Tom is zwaarlijvig.
Ik ben bezorgd om haar veiligheid.
Geef de vogel voer!
Ik kan geen koffie drinken.
Wie is uw lievelingsgitarist?
We troosten zijn moeder.
Ik liet hem zien wie de baas is.
Wat soort muziek hoor je liefst?
Maar ik kan goed koken.
Ik zal geen vragen meer beantwoorden.
Deze vlag is erg mooi.
Dat klinkt te mooi om waar te zijn.
Morgen ga ik het huis van meneer Braun bezoeken.
Schande!
Serieus!
Dat verhaal klinkt geloofwaardig.
Ik interesseer me echt niet voor geschiedenis.
Er bestaat geen licht zonder schaduw.
Tom hield niets verborgen voor Mary.
Soldaten moeten bevelen uitvoeren.
Ik zal je gelukkig maken.
Ik zou graag zwemmen maar ik zie nergens water.
Ik heb een goed Mexicaans restaurant gevonden.
Welke vogel kan niet vliegen?
Hard werk heeft Japan gemaakt tot wat het vandaag is.
Onlangs heb ik een fotoapparaat gekocht.
Deze klok doet het niet.
Stephen King is een van mijn lievelingsschrijvers.
Normaal ga ik te voet.
Jij bent het.
Kunt ge mij uw gsm-nummer geven?
Moet ik hier mijn schoenen uitdoen?
Er dreigt oorlog.
Zij stak hem in de rug.
Ze woont hier niet meer.
Zij was bezig met het huishouden.
In Japan wonen is duur.
De hoofdstad van Polen is Warschau.
Ik ben teleurgesteld.
Ik drink graag.
Ieder van ons draagt een schooluniform.
Ze is hoogstens achttien.
Vandaag word je vier jaar oud.
Zijn verhaal bleek waar te zijn.
Ze bewaart haar spaargeld in eens schoendoos.
Men moet het ijzer smeden als het heet is.
Tom fotografeert schotels op zo'n manier dat elk gerecht er smakelijk uitziet.
Vijf plus drie is gelijk aan acht.
Hij heeft stijl.
Ik ben bang voor aardbevingen.
Ik heb het al vergeten.
Wij begrijpen dat niet.
Zo nu en dan ga ik naar het theater.
Hou je van muziek?
Het raam staat in kipstand.
Hij heeft geen vrouw, geen kinderen en geen vrienden.
Ze is niet jaloers.
Je bent gemoedelijk.
Stockholm is de hoofdstad van Zweden.
Reeds meer dan achthonderd jaar wonen er in Transilvanië Duitse inwijkelingen voornamelijk uit de Moezel- en de Rijnstreek onder het bewind van de Hongaarse koningen, het Habsburgse Rijk en het communisme van Ceaușescu.
Tom probeerde indruk te maken op de jongedame.
Het is goed idealen te hebben ..., denk je niet?
Sap, alstublieft.
Hij werkt bij een bank.
Waarom heb je Tom niet verteld dat je dorst had?
"Wat is je wens?" vroeg het witte konijntje.
Tom hoeft Maria's medelijden niet.
Geen ingang!
De bevolkingsgroei is het gevolg van de constante immigratie uit andere landen van de Europese Unie, uit Afrika en het Nabije Oosten.
Ik wandel graag.
We moeten rustig blijven.
Hoelang duurt dat?
Hij komt uit Wales.
Ik hoop dat het je goed gaat.
Tom heeft Mary vanochtend gebeld.
Marina komt uit Rusland en Clarissa komt uit Zweden.
Jack, doe niet zo wild.
Haar huid is glad.
Er waren vier mensen in de auto wanneer het ongeval gebeurde.
Wat is het geheime bestanddeel?
Hij wordt nooit uitgenodigd op feestjes.
Ik heb jullie nodig.
Hoeveel snoepjes heeft Tom gisteren gegeten?
Waarom is de hemel blauw?
Laat hen weten dat we bezig zijn.
Vlieg je vaak?
Ik heb spijt dat ik daarheen gegaan ben.
"Ben je hetero of homo?" "Ik ben hetero."
Ik draag blauwe jeans.
Ze viel hem aan.
Ik ook!
Je kunt toch echt niet van mij verwachten dat ik nu naar huis ga.
Het spijt me, maar ik begrijp het niet.
Zonder liefde is een huis niet meer dan een lichaam zonder ziel.
Hij had drie zoons.
Laat me je helpen.
Hij zal over tien minuten terug zijn.
Tom heeft Maria nodig.
Tom opende.
Sluit alle ramen.
Tom speelt nooit vals.
Is dit liefde?
Ga je tanden poetsen.
Veel mensen zijn alleen daarom eenzaam, omdat zij dammen bouwen in plaats van bruggen.
Ze heeft natte haren.
Ik dacht even dat hij gek was geworden.
Wij zijn niet gemaakt voor elkaar.
Niets zeggen!
De bloemen in de tuin zijn prachtig.
Die twee jongens hebben te veel gedronken.
Wie is jullie lievelings-dj?
Mag ik je telefoonnummer?
Ik was in een verkeersongeval verwikkeld.
Hij studeerde in het buitenland.
U zou me niet geloven, ook al zou ik de eed hebben afgelegd.
Hij is romanschrijver en dichter.
Het is Kerstmis.
Tom gaat altijd naar de supermarkt waar Mary werkt.
Die knuppel is veel te groot.
Je moet vechten!
Tom wilde mij niet geloven.
We feestten tot in de kleine uurtjes.
Ik weet dat je gelijk hebt.
Ik kan alles eten behalve ajuin.
Zij houdt van sinaasappels, toch?
Het was een verschrikkelijke dag.
Helaas heeft hij de verkeerde vrouw ontmoet.
Verboden op het gras te lopen.
Ik denk dat het waar is wat je zegt.
Ik ben zeer trots op mijn zoon.
Men zegt dat er in dit bos spoken zitten.
Zit jij in dit hotel?
Er wachtte hem een vreselijk lot.
De enige wapens die ik hier in huis heb, zijn waterpistolen.
Heb je hem al een kerstkaart gestuurd?
De moeder van Cookie is aan kanker gestorven.
Hij stond aan het einde van de rij.
Neem je me nou in de maling?!
Ik heb je gemist.
Hebt ge ontbeten deze morgen?
De bloeiende kersenbomen zijn heel mooi.
Dit is een Hebreeuws woord en het betekent "vriend."
Russisch is erg moeilijk te leren.
Ik ben in Londen.
Waarom ben ik aan het huilen?
Londen, waar ik woon, was vroeger beroemd om zijn mist.
Hebben jullie dan helemaal geen zelfrespect?
Waarom is Tom nat?
Tom speelt de trommel.
Je ziet er gezond uit.
Nu en dan ga ik met mijn zus naar de bioscoop.
We hebben in een goedkoop hotel overnacht.
Het is tijd om naar huis te gaan.
Toms Frans verbetert zich.
Men zag mij de straat oversteken.
De leerlingen werden gezegd dat ze het gedicht uit het hoofd moesten leren.
Het raam is open.
Mijn broer gaat vrijwel nooit naar de kerk.
We hebben het probleem opgelost.
In september word ik zestien.
Tom is zeer betrouwbaar.
Volgens de Washington Post gaf de Amerikaanse regering tussen 2000 en 2006 1,3 miljard dollar landbouwsubsidies aan mensen die niet aan landbouw doen.
Komt tijd, komt raad.
Het leek makkelijk.
Dat heb ik nog niet gedaan.
Het was afgelopen week.
"Wilt u een pak kopen?" vroeg de verkoopster aan Dima, die de geuren van de nacht ervoor met zich meebracht toen hij door de deur liep.
Mary werkt in een supermarkt.
Tom is verlegen.
Ik kan je leren vechten.
Onze tijd is beperkt.
Het ontbijt is om half tien.
Ik ben een half uur van het hotel verwijderd.
Denkt ge dat vissen kunnen horen?
Ik zou liever niet alleen gaan winkelen.
Is dat mogelijk?
Tom spreekt geen Frans.
Hij liep.
De melk was verdund met water.
Hij had maar honderd dollar.
Het heeft de hele dag gesneeuwd.
Is de Franse uitspraak moeilijk?
Hij heeft echt geen manieren.
Ik zal beweren dat ik dat niet gehoord heb.
De kinderen speelden met magneten.
Hij begrijpt je niet.
Hoewel ze een tweeling zijn, hebben ze weinig met elkaar gemeen.
Dat is een kerk.
Hij is gestopt met roken.
Er staan veel woorden die ik niet begrijp.
Ga nu!
Doe haar de groeten van me.
Waarom praat je zo rustig?
Waarom zijt ge weggelopen?
Dat is de reden waarom hij het gedaan heeft.
Tom wil niet erover praten.
Alle indiscreties waarin ik betrokken was, waren nuttig.
Heeft u rijst?
Schaakmat!
Laat u dat aan ons over!
Hoe heet uw webpagina?
Wegens diefstal werd hij ontslagen.
De premier is opgestapt.
Wilt ge koffie of thee?
Let op!
De deelname van de Fransen aan de onafhankelijkheidsoorlog van de Verenigde Staten kostte de Franse schatkist twee miljard pond.
Bill gaat om de dag vissen.
Hier uw kaart met de afspraak.
Was je vorige maand in Amerika?
Wie heeft je dat gezegd?
De jongen opende het venster, hoewel zijn moeder het hem verboden had.
Liever met je hoofd door de muur dan helemaal geen raam!
Vandaag gaan we gaan dansen.
Esperanto leren is zeer boeiend.
Iedereen verdient een tweede kans.
Waar hebt u het over?
Hoe lang is de brug?
De trein naar Birmingham vertrekt van spoor drie.
Ze juichten.
Een vluchtelingenkamp is een nachtmerrie.
Ze zijn drie maanden later getrouwd.
Potverdorie, ik heb te veel geld gebruikt.
Ken je dat lied?
Ben je gek?
Hij begroette de dame.
Sorry, ik heb de trein gemist.
Je hebt echt de verkeerde prioriteiten.
Neem mijn hand en kijk me in de ogen.
Ik kan uw vraag niet beantwoorden.
Ik zeg niets nieuws.
De mayonaise is zuiver chemisch spul.
Ik heb het gesponsd.
Hij werd ter dood veroordeeld.
Over geld spreekt men niet, men heeft het.
Tom heeft mij verlaten.
Wat praat je voor nonsens?
Tom is arrogant.
Ik ben het met u eens.
Dit is een verhaal over sterren.
Ik lees een boek.
Ik heb haar een lied horen zingen.
Hij heeft zelfmoord gepleegd.
Weet je wat voor soort bloem dit is?
Er is niemand anders hier.
Waarom ben je naar Japan gekomen?
De sterren begeert men niet, men verheugt zich in hun pracht.
Dit is ontoelaatbaar.
Ik durf erop wedden dat we ons allen die vraag al meermaals hebben gesteld.
We hebben ook lenzen in ons assortiment.
Al gegeten?
Tom ontkende het gerucht.
We hebben hem direct naar het ziekenhuis gebracht.
Mijn grootvader was een piraat, een schattenjager.
Tom verkoopt koffie.
Ik hou van je, zoals je bent.
Vergeet de kassabon niet.
Mag ik je Tom noemen?
Van tijd tot tijd maken we een ritje.
Als het weer het toelaat, gaan we morgen picknicken.
Ik bewonder je moed.
De Duitsers hebben geen gevoel voor humor? Ik vind dat niet grappig!
Skopje is de hoofdstad van Macedonië.
Maria is geschrokken; maar Tom was niet bang.
Mijn ouders wonen op het platteland.
Snap je wat hij zegt?
De dokter nam mijn pols.
Niet praten!
Wat de boer niet kent, dat eet hij niet.
Hij heeft iets van een artiest.
Ik ga elke zomer naar het platteland.
Je moet om zes uur opstaan.
Ik heb mijn eerste gouden medaille gewonnen.
Hoeveel kost de duurste auto?
Even serieus.
Dat is wat ik leuk vind aan jou, Tom.
"Ja, sinaasappelsap alstublieft," zegt Mike.
U heeft het recht om alles te zeggen wat u denkt ... zolang u denkt als ik.
Kijk uit!
Ik heb het gedownload.
Betty heeft zijn moeder gedood.
Hij gaat kennelijk graag wandelen.
Schoenmaker, blijf bij je leest.
Maria vindt het niet leuk dat Tom het deksel van het toilet omhoog laat.
Hartelijk dank!
Het spel was zeer interessant.
Alles is gratis.
Er is een subtiel verschil tussen erotiek en pornografie.
De kinderen wasten hun voeten.
Tom heeft zin om op ons feestje te komen.
Tom kijkt Sesamstraat.
Waar ging Tom naartoe?
Tom slaapt in zijn auto.
Modern Hebreeuws is makkelijker dan Klassiek Hebreeuws
Ze heeft een boek.
De hemel was zwart als git.
Kijk tevens naar achter.
"Wanneer kom je terug?" "Dat hangt helemaal van het weer af."
Ik ben een vreemdeling hier.
Blijf dun.
Hoe laat sta je gewoonlijk op?
Alle mensen moeten sterven.
Er was een lange brief.
Ze hebben gelogen.
De kamer heeft een gezellige sfeer.
Wanneer ben je uit Londen teruggekomen?
Wat ben je van plan voor het weekend?
Thee, alstublieft.
Tom wist dat Mary lerares was.
Toen Isaac Newton stierf was hij nog maagd.
Mag ik het kanaal veranderen?
Het is dom alle rozen te haten omdat één ervan je geprikt heeft.
Ze gaf hem een mond-op-mondbeademing.
Ik ben een Brit.
Hij zou in staat zijn dat te doen.
Toen hij het nieuws hoorde, werd hij bleek.
Wijsheid is nodig om wijsheid te verstaan: muziek bestaat niet voor een doof publiek.
Ik zal u morgen antwoorden.
Ik ga met de bus naar school.
De leraar verwelkomde de leerlingen.
Je moet niet opgeven.
Ik heb het adres niet bij me.
Waarom doe je alsof je me niet kent?
Droog hout brandt goed.
Acht plus twee is tien.
Heb je gerookt?
Dat is dan zeven dollar, alstublieft.
Ik hoop dat ik in juni kan gaan.
Ze werd verliefd op de broer van haar vriend.
Tom is niet dood.
Hij lijkt eerlijk te zijn.
Doe wat ge wilt.
Ik zal je het geld morgen teruggeven.
Kom hier!
Weet je hoe groot de bevolking van Boston is?
Halt!
Ik heb een cadeau voor jou.
Kan je je dat voorstellen?
Trang is net zo mooi als Dorenda.
Hij gaf me een voorbeeld.
Wat is jouw favoriete groente?
Wat je zegt is waar.
Ik heb een levensverzekering.
Ja, dat gebeurt nu en dan.
Ik krijg het op de zenuwen als je vergeet "Dank je" te zeggen.
Dat is echt stom.
Het weer was prachtig.
Ik geef hier vijf dagen per week les.
Zo nu en dan ga ik naar theater.
Tom vertelde me dat hij zich daar ongemakkelijk bij voelde.
Mijn nieuwe laarzen zijn van echt leer en hebben nogal hoge hakken.
Zijt ge dokter?
Ze heeft een slank figuur.
Als niemand weet dat iets bestaat, dan is het ongeveer net zo, alsof het niet zou bestaan.
Ik neem geen ontbijt.
Hoeveel liter water is er in dat zwembad?
Wat heb ik nu weer uitgestoken!
Ze bouwden een omheining rond het landgoed.
Kunt u paardrijden?
Zo slecht was je nu ook niet.
Onze benzine is op.
Je zou nogal dom moeten zijn om dat te doen.
Ik eet vruchten omdat ik honger heb.
Ze heeft alleen jouw geld nodig.
Zullen we ons vandaag treffen?
Ik hou niet van grote menigtes.
Ik weet niets over hun onderlinge verhouding.
Maria dacht dat ze haar zoon nooit meer zou terugzien.
Bent u zondag gaan wandelen?
Hoe lang leeft een schildpad?
Ik heb een nieuwe auto voor haar gekocht.
Zij gaf hen een paar appelen.
Hoeveel honger heb je?
Ik zie de zon en de maan.
Konijnen hebben lange oren en korte staarten.
Natuurkunde interesseert me voor geen meter.
Het is behoorlijk donker.
Hun communicatie is wellicht ingewikkelder dan we dachten.
De Seine loopt door Parijs.
Ik hou van muziek, vooral klassieke muziek.
Haar verhaal kan niet waar zijn. Ze liegt vaak.
Ze deed de deur open.
Muiriel is nu 20 jaar oud.
Waar zijn jouw tantes?
Ik heb me omgekleed.
Mag ik mijn zoon zien?
Was het voor jou alleen een spel?
Ik at een appel.
Ik ben belangrijk.
Helen is zeventien jaar oud.
Kun je deze sterren in Australië zien?
Is er een arts die Japans spreekt?
Meent u dat echt?
Ze trouwde hem.
De familie vermoedt dat het leger de feiten wilde verbergen en niet de waarheid sprak.
Ben je nog niet klaar?
Hoeveel intieme vrienden heb je?
U weet dat u me kunt vertrouwen.
Hij spreekt gebroken Frans.
Ik betwijfel of iemand het Tom heeft verteld.
Ze eten een keer per week vlees.
De laatste tijd lijd ik aan gebrek aan slaap.
Je hoeft niet zo vroeg op te staan.
Ik miste de bus.
Hij loog tegen ons.
Wat denk jij van deze parka?
Tom is gestorven.
Ze nam een taxi.
"Voor hoeveel personen?" "Voor drie."
Hij heeft de televisie ingeschakeld.
De piraten gingen aan boord van het schip.
Jullie zijn dronken.
De datum en het adres schrijft men gewoonlijk bovenaan de brief.
Dit boek was zeer interessant.
Slakken zijn hermafroditisch.
Tom is een automonteur.
De moto van Tom is duurder dan de mijne.
Toon me alsjeblieft hoe het moet.
Tom schreeuwt.
Op den lange duur heeft heeft slechts de bekwame geluk.
Lucht is onzichtbaar.
Ik lunch meestal daar.
Kunnen jullie in het Italiaans tellen?
Goedemorgen allemaal!
De bevolking van China is groter dan die van India.
Wat is de hoofdstad van Griekenland?
Ik meen het!
Ik speel tenorsaxofoon.
Zij rent.
Ik vond niet leuk wat hij zei.
Het heeft geen zin om nog langer na te denken.
Hij ging naar Italië, om muziek te studeren.
De atoombom is een verschrikkelijk wapen.
Kunt ge mij uw gsm-nummer geven?
De politieagenten arresteerden de inbreker.
Je lippen fascineren me zo, ik moet je simpelweg kussen.
Het was niet duur.
Het heelal zit vol geheimen.
Hij wil niet meer naar school gaan.
Maak u niet ongerust.
Vries de vis en het vlees in alstublieft.
Heb je een Esperantowoordenboek?
Slaap wel.
Wat verkoopt u?
Italië is een heel mooi land.
Het medische centrum van onze universiteit voert dit onderzoek onder de strenge controle van het Ministerie van Volksgezondheid uit.
Dat heeft mij verrast.
Men zegt dat hij een miljardair is.
Zij eet iets.
De doos is van hout gemaakt.
Dat is het mooiste boeket dat ik ooit gezien heb.
De waarde van een geschenk wordt niet bepaald door de prijs.
Hartelijk gefeliciteerd met uw verjaardag, juffrouw Aiba!
Ik heb veel van Tom geleerd.
Een taal kan op verschillende manieren gebruikt worden.
Hij denkt nog steeds dat we vrienden zijn.
Hij heeft zijn fout erkend.
Ik wist niets van uw plan.
Mijn taal zit niet op de lijst!
Hou je er een andere mening op na?
Deze problemen zijn belangrijk voor hen.
Ik herinner me de eerste keer nog.
Ik kocht een klok voor haar.
Waarom vraagt ge geen dag verlof?
Zijn vader is Japans.
Tom had niets om te lezen.
Heb je fouten gezien?
Je hebt het te vroeg uit de oven gehaald.
Ze heeft veel vrienden in Hongkong.
Ze wendde zich tot de voorzitter.
Ik hou zowel van honden als van katten.
Mag ik je telefoon gebruiken?
Ik weet niet wat ik voor hem voor zijn verjaardag moet kopen.
Ski jij?
De bladeren van de bomen worden bruin in de herfst.
Er bestaat niet één veilige plek meer in Japan.
Drinken en roken zijn beide slecht voor je gezondheid.
Er zijn geen stoelen in deze kamer.
Gewoonlijk gaat ze om negen uur slapen.
Neem dit aspirientje.
Laat mij alleen!
Ik ben twintig jaar geleden geboren.
We hebben het!
Heil Caesar. Zij die gaan sterven groeten u!
Waar kom je vandaan?
Zijn vrouw is Zweeds.
Dit is een gratis krant.
Je ziet er uit als je oudere broer.
Ik heb nu wat geld.
Mijn zusje gaat naar de kleuterschool.
Als je eenmaal over de rivier bent, ben je veilig.
Twee vanille-ijsjes alstublieft.
Ik ontmoette mijn leraar per toeval in het restaurant gisteravond.
Je ziet er erg bleek uit.
Ik ben blij je weer te zien.
Zijn triomfantelijke glimlach voorspelt niet veel goeds.
Dit is jouw hond.
Zij wierp een blik in zijn richting.
Ik heb drie keer zoveel geld als jullie.
Een halve haan met friet, alstublieft.
Soms komen dromen uit.
Waar zijn je broers?
De feiten spreken voor zich.
Wat denk je daarvan?
Ik reis graag met mijn auto.
Ze behandelden me als een kind.
Het is te luid.
Heb je een auto?
Welke maat zijn deze schoenen?
Ze waren erg aardig voor me.
Zij heeft een kleine zwarte hond.
Wij kunnen niet meer leven zonder machines.
Ik bleef binnen omdat het regende.
Je kunt je niet inbeelden hoe gelukkig ik ben.
Ik wist dat je Boston leuk zou vinden.
Tom is een dag eerder aangekomen dan we hadden verwacht.
Heb je hem in de universiteit ontmoet?
Ik verfde het hek groen.
Naar welk strand wil je gaan?
Ik ken haar sinds dat ze een klein meisje was.
De Centraal-Afrikaanse Republiek wordt " République Centrafricaine " genoemd in het Frans.
Ik vind het ideaal wat u daar voorstelt.
Tom zal het voor ons regelen.
Wat wil je precies gaan doen met dit geld?
Een derde van het aardoppervlak is woestijn.
Dat is goed, we kunnen vanavond allemaal apart betalen.
Ik zal hem verwittigen.
Maria hielp mij.
Zo gauw ik zat, viel ik in slaap.
Dichters kunnen niet leven zonder liefde.
Paul heeft vorig jaar veel geld verdiend.
Napels is een pittoreske stad.
Mag ik de rekening?
Kan je dit lied voor me vertalen?
Ja. Nee. Misschien. Ik weet het niet.
Geef me tijd om erover na te denken.
Mijn zus kan erg snel zwemmen.
Wat veroorzaakt gewoonlijk de pijn?
Ik heb een plattegrond nodig.
Ik heb een muntstuk op de stoep gevonden.
Ik verwachtte je om 11 uur.
Soms haat ik mezelf.
Zeg hem waar hij naartoe moet.
Waar gaan jullie naartoe?
Jullie kunnen niet met zekerheid zeggen waar Maria woont.
Aarzel niet vragen te stellen indien je iets niet begrijpt.
Mijn horloge moet worden gerepareerd.
Hij interesseert zich helemaal niet voor kunst.
Valencia is beroemd om zijn opmerkelijke architectuur.
Leg het pistool op tafel.
Tom had niet echt een hoge dunk van Maria.
De sokken stinken.
Tom, kan je Mary laten zien hoe de scanner werkt?
Wanneer komt het nieuwe tijdschrift uit?
Mijn vader heeft vijf broers en zussen.
Verdedig jezelf.
Hij sloot zijn ogen.
Is het waar dat je in Londen gaat studeren?
Waarom jeuken muggenbeten?
Ik kan het mij niet veroorloven in zo een duur restaurant te eten.
Op de grond!
De dochter breit.
Zijn voordracht maakte een goede indruk op me.
Is hij met de bus of met de trein gekomen?
Het is niet zo ver.
Wat is de betekenis van deze zin?
Dit licht is meer geelachtig.
Ik versloeg hem in het schaken.
Je hoeft niet bang van mij te zijn.
Tom zit met mijn dochter in het eerste leerjaar.
Ik woon bij mijn ouders.
Ge moet hem helpen.
Het meisje lijkt op haar moeder.
Goedendag!
De meeste studenten bereiden zich voor voor de eindexamens.
Door een overvloed aan prikkelingen, voelen veel mensen de signalen van hun eigen lichaam niet meer.
Eekhoorns eten hazelnoten.
Geef mij dat maar.
Hij is nu verkouden.
Ik ben je oudere zus.
Ik wil niet gaan.
Tom wist dat Maria John bedreigd had.
Verwacht niet dat anderen voor jou denken.
De Verenigde Staten hebben de slavernij afgeschaft in 1863.
De groenten, die ik op de markt heb gekocht, zijn vers en lekker.
En wie helpt me? Alweer enkel jij.
De gelegenheid maakt de dief.
Deze keer zal ik het proberen.
Is je zus getrouwd?
Deze film is geschikt voor kinderen.
Ik zoek de zondagsbijlage van die krant.
Tom draagt de schoenen van John.
De volgende zondag eindigt het zomeruur.
Wil je dat ik wegga?
Waar is jullie vader?
Ze won een zilveren medaille.
Ze heeft mooie ogen.
Wie heeft de ruit gebroken? Zeg me de waarheid.
Ze hebben Tom uitgezet.
Ze liepen hand in hand.
De band is lek.
Het is een draak.
Al wat u moet doen, is dat blad ondertekenen.
Ik ben zwanger.
Zet het gewoon daar.
Ik heb vannacht geen oog dichtgedaan.
Is elementair kwik vluchtig?
Er is geen bier op Hawaï.
Ik ga ervan uit dat jullie Frans kunnen spreken.
Ken is kleiner dan Tom.
Eén taal is nooit voldoende.
Ze willen me naar de keel vliegen en me als een slechterik aan de schandpaal nagelen.
Muziek is de universele taal.
Zijn jullie twee een stel?
Buskruit moet met zorg behandeld worden.
Tom won de weddenschap.
Vogels drinken water.
Niets werkt.
Ze zijn gewapend.
Het werk is half gedaan.
Niemand lijkt aandacht te hebben besteed aan wat hij zei.
Ik ben aan het vertalen.
Mijn broer houdt van koffie.
Mijn naam is Haas. Ik weet van niets.
Je houdt toch een plaats vrij voor me, niet?
Hebt u twee computers?
Het zou beter zijn als u met me meekomt.
De muur is twee meter dik.
Florence is een mooie stad.
Ben je wakker geworden?
Steek je neus niet in andermans zaken.
Echte visioenen bestaan niet.
Hij komt uit Genève.
Hij durfde niets te zeggen.
Ik was daarop voorbereid.
Jouw Duits is goed.
Beide zussen zijn blondines.
Bijna drie.
Mary wil het huis vegen.
Ik zal daar persoonlijk voor zorgen.
Ik zou wat advies kunnen gebruiken.
Ik heb me verslapen.
Ik zal je vandaag verder niets vragen.
Mijn hartslag is hoog.
Ik drink melk.
Alles wat we ons kunnen voorstellen is echt, maar wat echt echt is, is de echte vraag.
Hij was de enige in de kamer.
Deze regel is niet geschikt voor de huidige situatie.
Doe de groeten aan je vrouw voor mij!
Hij dronk een biertje.
Tom heeft al drie kopjes koffie gedronken.
Is deze schrijfmachine van u?
Hij werd wegens moord opgehangen.
Ik hou van Duitsland.
Edison heeft veel nuttige dingen uitgevonden.
Daarna nam hij een nieuwe identiteit aan.
Gelieve deze film te ontwikkelen en af te drukken.
Hij ging expres op mijn voet staan.
Frederik Chopin komponeerde zijn eerste werk toen hij zeven jaar oud was.
Toms echtgenote heet Maria.
Laten we de kerstboom hier neerzetten.
Ben je bang voor vleermuizen?
De politie sloot de straten rondom het hotel af, toen ze op zoek naar de bom waren.
Armoede is de moeder van alle ondeugd.
Wellicht is Tom daartoe bereid.
Ik heb pizza meegenomen.
Een week later ontvingen we een brief van de zuster van Tom.
Engels onderwijzen is zijn beroep.
Het leren van elke taal vergt inspanning en tijd.
Wat weet je over Tom?
Geweldig, hè?
Ze heeft gisteren zichzelf gedood.
Dat ruikt goed.
Het werk is voor de helft gedaan.
Waarom? Wat klopt er dan niet?
We werden overvallen door straatrovers.
Toen hij aan het station aankwam, belde hij een taxi.
Ongeveer een derde van het aardoppervlak is land.
Ik pak nu de stier bij de horens.
Heb je überhaupt iets gezegd?
Is hij geslaagd voor het examen?
Ik niesde.
Wie "123456" als wachtwoord gebruikt, hoort naar de maan geschoten te worden vanwege grove nalatigheid.
Ze zei dat ze gelukkig was.
Karin is een Duitse naam.
Ik spreek helemaal geen Frans.
Medicijnen en alcohol gaan vaak niet samen.
Tom zag daar iets roods.
Ik ben.
Het was een heel goede ervaring voor hem.
Hij is precies degene die je zoekt.
Heb je het zelf gemaakt?
Ik hou van astronomie.
Twee zielen, één gedachte.
Het is niet alles goud wat er blinkt.
Ik wil iets kouds drinken.
Zij opende zijn ogen.
Die vraag wordt me dikwijls gesteld.
Ik ben de tweede uit drie kinderen.
Kies.
Hij houdt niet van vis.
Waar hebt u het over?
De man bleek een privédetective te zijn.
Zijn mening was niet belangrijk.
Dit is een gelijkzijdige driehoek.
Tom wierp de klokhuizen van de appels in de gft-bak.
Er kwamen redelijk veel mensen naar het feest.
Ze zeiden tegen ons dat we vanwege de sneeuw naar huis mochten gaan.
De toekomst is onzeker.
Tom had een allergische reactie op het medicijn.
In die tijd was ik student.
Ik ben blij jullie weer te zien.